3.1.[geïntimeerde] heeft betaling gevorderd van het onbetaald gebleven bedrag tezamen met de buitengerechtelijke kosten te vermeerderen met rente en proceskosten. De kantonrechter heeft de vorderingen van [geïntimeerde] toegewezen. [appellante] heeft in voorwaardelijke reconventie bedragen aan schadevergoeding gevorderd, al dan niet onder verrekening van de vordering van [geïntimeerde] . Deze vordering heeft de kantonrechter afgewezen. Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt [appellante] met acht grieven op. Samengevat voert zij als bezwaren tegen het vonnis het volgende aan.
( i) In de feitenvaststelling gaat de kantonrechter ervan uit dat de bieten die [appellante] bij [X] heeft aangeboden, ook de bieten zijn die de keurmeester van [appellante] bezichtigd heeft. Ten onrechte miskent de kantonrechter aldus dat er een gerede kans is dat [geïntimeerde] andere bieten heeft laten vervoeren dan de bieten die [appellante] keurmeester onder ogen heeft gekregen (grief 1).
(ii) Van keuring door de keurmeester van [appellante] is geen sprake geweest. Hooguit is het zo gegaan dat wat de keurmeester te zien heeft gekregen, ‘in de verhouding tussen [appellante] en [geïntimeerde] , voldoende was om het geplande zakendoen voort te zetten’. Daarbij miskent de kantonrechter voorts dat ‘zelfs al zouden de geziene bieten wel gekeurd en goed bevonden zijn, dat nog niets zegt over de kwaliteit van de uiteindelijk verladen, vervoerde en door [X] afgekeurde bieten. Feit is dat de verladen bieten niet voldeden aan de afspraken die partijen daarover hadden gemaakt, nl. bieten klasse 1. Gebrekkig is en blijft gebrekkig, ook al zijn ze drie keren gekeurd’ (grief 1).
(iii) De wijze waarop het gegaan is met de verlading, het vervoer, de afkeuring door [X] en de communicatie van die afkeuring, wijst uit dat er van een volstrekt gesloten systeem sprake is, waaronder – zo begrijpt het hof het – moet worden verstaan een systeem dat toelaat als vaststaand aan te nemen dat [geïntimeerde] drie van de vier vrachtwagens heeft laten laden met gebrekkige bieten die niet aan de overeenkomst tussen partijen beantwoordden. De kantonrechter miskent dit gesloten systeem door niet uit te sluiten dat de bieten op het moment van lading (nog) geen gebreken vertoonden en mogelijkerwijs de wijze van transport onder zeildoek van invloed is geweest op de kwaliteit van de bieten op het moment dat zij aan [X] werden aangeboden (grief 2).
(iv) Op basis van de vermelding ‘Reclames schriftelijk binnen 8 dagen na leverdatum’ onderaan de facturen van [geïntimeerde] , heeft [appellante] het recht om te reclameren. Door de kantonrechter is dit recht miskend (grief 2).
( v) [geïntimeerde] heeft geaccepteerd dat de koop van de bieten die voor de vijfde vrachtwagen bestemd was, door [appellante] is geannuleerd. Dit heeft de kantonrechter miskend, zoals hij eveneens miskend heeft dat de bieten die voor de vijfde vrachtwagen bestemd waren al onder de schimmel zaten (grief 2).
(vi) Onbegrijpelijk is de overweging van de kantonrechter dat ‘het bij [appellante] bekend [had] kunnen zijn dat eenmaal gekochte en geleverde bieten, die ook bezichtigd en geaccepteerd waren in het handelsverkeer als goed zouden dienen te worden getypeerd’. Hiermee miskent de kantonrechter dat het niet zo werkt ‘dat als je gekeken hebt, je verder niet moet zeuren’ (grief 2).
(vii) Door te overwegen dat een foto van een lading bieten met een lint daarop van [appellante] op zich nog niet toelaat te concluderen dat daaronder in een net beschimmelde bieten liggen, miskent de kantonrechter dat het niet zomaar om een partij bieten gaat, maar om de van [geïntimeerde] afkomstige gebrekkige bieten die [appellante] aan [X] aangeboden heeft (grief 3).
(viii) [appellante] heeft voor de door [X] afgekeurde bieten een tweede afnemer gevonden die de bieten op de open markt gekocht heeft en verklaard heeft dat die bieten van slechte kwaliteit waren. Door ondanks deze verklaring te oordelen dat de bieten van [geïntimeerde] voldeden, heeft de kantonrechter de verklaring van de tweede afnemer miskend (grief 4).
(ix) Ten onrechte heeft de kantonrechter overwogen dat hetgeen partijen voor het overige hebben aangevoerd verder geen nadere bespreking behoeft. Daarmee heeft de kantonrechter miskend dat de bieten van [geïntimeerde] niet voldeden en dat [appellante] terecht had gereclameerd (grief 5).
( x) Ten onrechte heeft de kantonrechter de vorderingen van [geïntimeerde] toegewezen en daarbij miskend dat [appellante] wel degelijk verweer heeft gevoerd tegen de buitengerechtelijke kosten en de rente (grief 6).
(xi) Door te oordelen dat niet is komen vast te staan dat [geïntimeerde] in de uitvoering van de tussen partijen gesloten koopovereenkomst tekort geschoten is, is de kantonrechter van een onjuist uitgangspunt uitgegaan waardoor hij ten onrechte de reconventionele vordering van [appellante] heeft afgewezen (grief 7).
(xii) Ten onrechte heeft de kantonrechter [appellante] in de proceskosten veroordeeld (grief 8).