beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummers: 200.235.091/01 en 02 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 18 maart 2019
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A],
gevestigd te [....] ,
VERZOEKSTER,
advocaten:
mr. J.J. Wittekampen
mr. P. Wezelenburg, beiden kantoorhoudende te Delft,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
O&T KINDERCENTRA B.V.,
gevestigd te Wateringen,
VERWEERSTER,
niet verschenen,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[B],
gevestigd te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. P. Quisten
mr. J.G. Mulder, beiden kantoorhoudende te Naaldwijk.
1.
Het verloop van het geding
1.1 Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 30 en 31 juli 2018 in deze zaak.
1.2 Bij die beschikkingen heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van O&T Kindercentra B.V. (hierna: O&T) over de periode vanaf 20 juni 2013, een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd teneinde het onderzoek te verrichten, alsmede – bij wijze van onmiddellijke voorzieningen en vooralsnog voor de duur van het geding – met ingang van 30 juli 2018 [A] en [B] geschorst als bestuurders van O&T, drs. H.C. van Eyck van Heslinga als tijdelijk bestuurder van O&T benoemd en bepaald dat de aandelen in O&T – met uitzondering van één aandeel van ieder van de aandeelhouders – ten titel van beheer zijn overgedragen aan mr. H.F. Doeleman.
1.3 Bij brief van 15 november 2018 en aanvullend verzoekschrift van 10 januari 2019, met producties, heeft [B] de Ondernemingskamer verzocht de navolgende aanvullende onmiddellijke voorzieningen te treffen:
- [A] te ontslaan als bestuurder van O&T,
- de schorsing van [B] als bestuurder va O&T op te heffen,
- Van Eyck van Heslinga te ontheffen uit haar functie van bestuurder,
alsmede om het gelaste onderzoek nader aan te houden en [A] te veroordelen in de kosten van de gehele procedure.
1.4 [A] heeft bij op 25 januari 2019 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift met producties geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek en verzocht [B] te veroordelen in de proceskosten.
1.5 Het verzoek van [B] is behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 7 februari 2019. Bij die gelegenheid hebben de advocaten de standpunten van de onderscheiden partijen toegelicht aan de hand van – aan de Ondernemingskamer en de wederpartij overgelegde – aantekeningen en wat mr. Quist betreft onder overlegging van op voorhand aan de Ondernemingskamer en de wederpartij gezonden nadere producties. Mr. Quist heeft het verzoek [A] te veroordelen in de kosten van de gehele procedure in die zin aangevuld dat hij heeft verzocht om een werkelijke proceskostenveroordeling op de voet van artikel 289 Rv. Partijen en hun advocaten alsmede Van Eyck van Heslinga hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord en inlichtingen verstrekt. Het wijzen van een beschikking is op verzoek van partijen pro forma aangehouden tot nader bericht van partijen.
1.6 Bij brief van 21 februari 2019 heeft Van Eyck van Heslinga de Ondernemingskamer verzocht haar te ontheffen uit haar functie als bestuurder van O&T nu de vennootschap over onvoldoende liquide middelen beschikt om haar declaraties te voldoen en evenmin zekerheid kan stellen.
1.7 Bij e-mail van 21 februari 2019 heeft mr. Quist de Ondernemingskamer verzocht om een beschikking met betrekking tot de verzochte aanvullende onmiddellijke voorzieningen.
1.8 Doeleman heeft bij brief van 22 februari 2019 om gelijke redenen als Van Eyck van Heslinga verzocht hem te ontheffen als beheerder van aandelen.
1.9 Bij e-mail van 25 februari 2019 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over i) het verzoek van zowel de tijdelijk bestuurder als de beheerder van aandelen, alsmede over ii) de verdere voortgang van de procedure, met name over de vraag of de kosten van de onmiddellijke voorzieningen en een onderzoek zullen worden betaald. Gelet op de mededeling van zowel de tijdelijk bestuurder als de beheerder dat de financiële middelen ontbreken en dat met de aandeelhouders in het verleden gemaakte betalingsafspraken met betrekking tot de declaraties niet (volledig) zijn nagekomen, is voorts verzocht in voorkomend geval een verzoek tot voortzetting te doen vergezellen van een concreet voorstel tot financiering van de onmiddellijke voorzieningen en het onderzoek.
1.10 Bij e-mail van 6 maart 2019 heeft mr. Quist namens [B] gereageerd en de Ondernemingskamer voorts medegedeeld dat [B] alsnog haar verzoek tot het treffen van aanvullende onmiddellijke voorzieningen intrekt, met uitzondering van het verzoek om een werkelijke proceskostenveroordeling op de voet van artikel 289 Rv.
1.11 Bij e-mail van 6 maart 2019 heeft mr. Wezelenburg namens [A] gereageerd.
1.12 Op 11 maart 2019 heeft Van Eyck van Heslinga aan de secretaris van de Ondernemingskamer toegelicht dat O&T zowel met Van Eyck van Heslinga als met Doeleman een betalingsregeling is overeengekomen met betrekking tot hun openstaande declaraties voor de door hen verrichte werkzaamheden.