ECLI:NL:GHAMS:2019:846

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 maart 2019
Publicatiedatum
15 maart 2019
Zaaknummer
23-003379-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot schorsing van voorlopige hechtenis in het kader van TBS met dwangverpleging

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 maart 2019 in raadkamer een beslissing genomen op het verzoek van de verdachte tot schorsing van de voorlopige hechtenis. De verdachte, geboren in 1993 en thans verblijvende in Justitieel Complex Zaanstad, heeft verzocht om zijn voorlopige hechtenis te schorsen zodat hij kan beginnen aan zijn behandeling in het kader van een TBS met dwangverpleging, die in een andere strafzaak is opgelegd. De advocaat-generaal heeft zich echter verzet tegen dit verzoek, omdat het onduidelijk is in welke setting de TBS met dwangverpleging zou moeten plaatsvinden en er momenteel geen behandelplek voor de verdachte beschikbaar is. Het hof heeft de argumenten van de advocaat-generaal overwogen en geconcludeerd dat er geen mogelijkheid is om het verzoek toe te wijzen. Bovendien zou een eerdere TBS van rechtswege vervallen als er in deze zaak opnieuw een TBS met dwangverpleging wordt opgelegd, wat complicaties met zich mee zou brengen voor de verdachte.

De raadsman van de verdachte heeft subsidiair verzocht om de behandeling van het verzoek aan te houden, zodat er alsnog een plaats voor de verdachte gezocht kan worden. Het hof heeft ook voor dit verzoek geen aanleiding gezien, omdat de plaatsingsprocedure voor TBS met dwangverpleging zorgvuldig moet plaatsvinden en niet tussendoor kan worden geregeld. Uiteindelijk heeft het hof het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen. Deze beschikking is gegeven op 6 maart 2019 door de voorzitter en twee raadsheren, in aanwezigheid van de griffier. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.

Uitspraak

23-003379-18
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGop het verzoek strekkende tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte:
[appellant]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in Justitieel Complex Zaanstad te Westzaan.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft gezien het verzoek strekkende tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte
.Het hof heeft voorts kennisgenomen van de stukken betrekking hebbend op de
voorlopige hechtenis van de verdachte en het vonnis van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 20 september 2018.
Het hof heeft bij de behandeling in raadkamer op 6 maart 2019 gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. A.W. Syriër.

De beoordeling

Namens de verdachte is schorsing van de voorlopige hechtenis gevraagd om de verdachte in de gelegenheid te stellen alvast te beginnen aan zijn behandeling in het kader van een TBS met dwangverpleging, opgelegd in een andere strafzaak.
De advocaat-generaal verzet zich hiertegen.
Het hof ziet geen mogelijkheid voor toewijzing van het verzoek. Onduidelijk is in welke setting de TBS met dwangverpleging dient plaats te vinden. Daarbij komt dat op dit moment er geen sprake van is dat er al ergens een behandelplek voor de verdachte zou worden vrijgehouden, of beschikbaar is. Ook bestaat de mogelijkheid dat in deze zaak (andermaal) een TBS met dwangverpleging zal worden opgelegd. In dat geval komt de eerdere TBS van rechtswege te vervallen en zou de verdachte de eventueel dan in die zaak aangevangen behandeling weer moeten staken om opnieuw beoordeeld en geplaatst te worden.
De raadsman heeft subsidiair verzocht de behandeling van dit verzoek aan te houden opdat alsnog een plaats gezocht zou kunnen worden. Ook hiervoor ziet het hof geen aanleiding. De plaatsingsprocedure in het geval van een TBS met dwangverpleging dient zorgvuldig en met in achtneming van alle omstandigheden van het geval plaats te vinden en kan niet tussendoor zijn beslag krijgen.
23-003379-18

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 6 maart 2019 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. E. van Die en H.F. van Kregten, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 6 maart 2019,
de advocaat-generaal