ECLI:NL:GHAMS:2019:775

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 maart 2019
Publicatiedatum
7 maart 2019
Zaaknummer
200.251.296/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voeging van samenhangende zaken in hoger beroep tussen EF Beheer c.s. en Promontoria

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Amsterdam, zijn EF Beheer c.s. in hoger beroep gekomen van een (tussen)vonnis van de rechtbank Amsterdam. De rechtbank had op 25 juli 2018 een uitspraak gedaan in een geschil tussen Promontoria als eiseres en EF Beheer c.s. als gedaagden. EF Beheer c.s. hebben op 17 augustus 2018 een dagvaarding ingediend om in hoger beroep te komen. In een incidentele conclusie van 18 december 2018 hebben zij gevorderd dat de onderhavige zaak wordt gevoegd met een andere aanhangige zaak bij het hof, onder zaaknummer 200.247.772/01. Promontoria heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof over deze voeging.

Het hof heeft beoordeeld of aan de eisen van artikel 222 lid 1 Rv voldaan is, wat inhoudt dat de zaken samenhangend zijn en tussen dezelfde partijen aanhangig zijn. Het hof concludeert dat de zaken inderdaad samenhangend zijn en heeft daarom besloten de zaken te voegen. De beslissing over de proceskosten is aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol van 19 maart 2019 voor verdere voortgang, waarbij het hof ervoor zorgt dat de gevoegde zaken gelijktijdig worden behandeld.

Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 5 maart 2019 door de meervoudige burgerlijke kamer van het Gerechtshof Amsterdam.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.251.296/01
zaak- en rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/635276 / HA ZA 17-935
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 5 maart 2019
inzake

1.EF BEHEER B.V.,

gevestigd te Zutphen,

2. DMB VASTGOED HOLDING B.V.,

gevestigd te Zutphen,

3. EERSTE VASTGOED EXPLOITATIE MAATSCHAPPIJ [X] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

4. FLORINA B.V.,

gevestigd te Steenwijk, gemeente Steenwijkerland,

5. HBA VASTGOED B.V.,

gevestigd te Zutphen,

6. INVESTERINGSMAATSCHAPPIJ UTRECHTSE POORT B.V.,

gevestigd te Zutphen,
appellanten in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
advocaat: mr. B.M. König te Apeldoorn,
tegen
PROMONTORIA HOLDING 107 B.V.,
gevestigd te Baarn,
geïntimeerde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat: mr. M.J.F. Goethals te Amsterdam,

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna EF Beheer c.s. en Promontoria genoemd.
EF Beheer c.s. zijn bij dagvaarding van 17 augustus 2018 in hoger beroep gekomen van het (tussen)vonnis van de rechtbank Amsterdam van 25 juli 2018, dat onder bovenvermeld zaak-/rolnummer is gewezen tussen Promontoria als eiseres en EF Beheer c.s. als gedaagden.
Bij incidentele conclusie van 18 december 2018 hebben EF Beheer c.s. op de voet van artikel 222 Rv gevorderd dat de onderhavige zaak wordt gevoegd met de bij dit hof onder zaaknummer 200.247.772/01 tussen Promontoria en EF Beheer c.s. aanhangige zaak.
Bij H-formulier van 7 januari 2019 heeft Promontoria zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Vervolgens is arrest gevraagd in het incident.

2.Beoordeling

2.1
EF Beheer c.s. hebben primair voeging gevorderd op de voet van artikel 222 Rv. Daartoe hebben zij aangevoerd dat de beide procedures een situatie betreffen waarin gelijktijdig tussen dezelfde partijen samenhangende zaken aanhangig zijn binnen hetzelfde gerecht. Subsidiair hebben zij gevorderd de beide zaken informeel te voegen op de rol. Promontoria heeft zich ten aanzien van de onderhavige incidentele vordering gerefereerd aan het oordeel van het hof.
2.2
De zaak waarmee voeging wordt gevorderd is tussen dezelfde partijen bij dit hof aanhangig en betreft het hoger beroep van Promontoria tegen hetzelfde tussenvonnis dat in de onderhavige zaak wordt bestreden. Naar het oordeel van het hof wordt aldus aan de eisen van artikel 222 lid 1 Rv voldaan. De zaken zullen derhalve worden gevoegd.
2.3
Een beslissing omtrent de kosten zal worden aangehouden. Het hof zal de zaak naar de rol verwijzen van 19 maart 2019 voor beslissing hof verdere voortgang, nu in de zaak met zaaknummer 200.247.772/01 een incidentele vordering is ingesteld en arrest in dat incident is bepaald op die datum. Aldus wordt geborgd dat de gevoegde zaken gelijktijdig worden voortgezet.

3.Beslissing

Het hof:
in het incident:
voegt de onderhavige zaak met de zaak met zaaknummer 200.247.772/01;
houdt de beslissing over de proceskosten aan tot het eindarrest in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rol van 19 maart 2019 voor beslissing hof verdere voortgang;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.J.M. Smit, J.W. Hoekzema en C.A.H.M. ten Dam en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2019.