Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
4.Beslissing
€ 2.148,- voor salaris.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 5 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontvankelijkheid van een verzoek van [appellant] tot het vaststellen van een beslagvrije voet. [appellant], die in Nederland woont, had eerder een verzoek ingediend dat door de kantonrechter was afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat [appellant] niet ontvankelijk was omdat hij in Nederland woonde en er geen sprake was van weerkerende betalingen. [appellant] stelde dat de kantonrechter ten onrechte niet bevoegd was om een beslagvrije voet vast te stellen over de periode dat hij in Spanje woonde. Het hof oordeelde dat [appellant] ontvankelijk was in zijn verzoek voor de periode dat hij niet in Nederland woonde, maar dat het verzoek niet toewijsbaar was. Het hof concludeerde dat het in strijd met de goede procesorde zou zijn om op basis van dezelfde stellingen en stukken een reeds afgewezen verzoek opnieuw voor te leggen. Het hof vernietigde de beschikking van de kantonrechter, verklaarde [appellant] ontvankelijk in zijn verzoek, maar wees het verzoek af. Tevens werd [appellant] veroordeeld in de proceskosten van beide instanties.