ECLI:NL:GHAMS:2019:735

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 maart 2019
Publicatiedatum
6 maart 2019
Zaaknummer
23-002952-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake mensensmokkel en vals reisdocument

Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam op 5 maart 2019 in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 7 juli 2015. De verdachte, geboren in 1977, werd beschuldigd van mensensmokkel en het voorhanden hebben van een vals Roemeens identiteitsbewijs. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en kwam tot een andere bewezenverklaring. De verdachte werd vrijgesproken van de ten laste gelegde behulpzaamheid bij wederrechtelijke toegang tot Nederland, omdat het Russische paspoort van een medeverdachte niet vals bleek te zijn. Het hof oordeelde dat de verklaring van een getuige betrouwbaar was, maar besloot af te zien van het oproepen van deze getuige, omdat zijn verblijfplaats onbekend was. De verdachte werd schuldig bevonden aan mensensmokkel en het voorhanden hebben van een vals identiteitsbewijs. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf van 5 maanden opgelegd, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, en een geldboete van € 1.500,00. Het hof legde een gevangenisstraf van 1 maand op, met een geldboete van € 1.500,00 en een onttrekking aan het verkeer van het valse identiteitsbewijs. Het hof hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002952-15
datum uitspraak: 5 maart 2019
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 7 juli 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-708076-12 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1977,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 6 februari 2019 en 5 maart 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks de periode van 5 juli 2012 tot en met 7 juli 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een ander, te weten [naam] (Russische nationaliteit) behulpzaam is geweest bij het verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie en/of IJsland en/of Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, en/of die ander(en) daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft/hebben verschaft terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
- voornoemde [naam] in Amsterdam, in elk geval in Nederland, (wederrechtelijk) onderdak en/of huisvesting verschaft en/of vervolgens
- ( telefonisch) met zijn mededader(s) (een) afspraak/afspraken gemaakt over de reis van die [naam] naar het Verenigd Koninkrijk, althans naar het buitenland en/of vervolgens
- ( telefonisch) met zijn mededaders en/of een of meer andere perso(o)n(en) (een) afspraak/afspraken gemaakt en/of instrukties gegeven over zijn/hun reis naar het Verenigd Koninkrijk, althans naar het buitenland en /of vervolgens
- ( telefonisch) met zijn mededader(s) en/of een of meer andere perso(o)n(en) (een) afspraak/afspraken gemaakt over (een) geldbedrag(en) en/of vervolgens
- voornoemde [naam] begeleid/vergezeld tijdens de reis naar het Verenigd Koninkrijk, althans naar het buitenland;
2:
hij op of omstreeks 06 juli 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, in het bezit was van een Roemeens identiteitsbewijs met nummer [nummer], in elk geval van een reisdocument, waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het vals of vervalst was, bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat
- voornoemd document een nabootsing is van een echt Roemeens identiteitsbewijs, inclusief de toegepaste productietechnieken, ogenschijnlijk aanwezige echtheids- en beveiligingskenmerken en gebruikt basismateriaal
- van voornoemd document de basisbedrukking op de voorzijde en de persoons- en afgiftegegevens en beide pasfoto's van de houder zijn aangebracht middels een printtechtniek, die niet overeenkomt met die van een origineel door Roemeense autoriteiten afgegeven nationale identiteitskaart van dit model
- voornoemd document zowel in de breedte als in de lengte, kleiner is dan een origineel exemplaar.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Partiële vrijspraak

Uit het dossier volgt dat uit onderzoek naar het Russische paspoort op naam van [naam] niet is gebleken dat dit paspoort vals of vervalst is. Uit de enkele verklaring van [naam] over de herkomst van het paspoort kan dit evenmin worden afgeleid. Nader onderzoek naar de status van het paspoort en het daarin opgenomen Schengenvisum is achterwege gebleven. Bij deze stand van zaken moet het ervoor worden gehouden dat het een geldig Russisch paspoort met een geldig Schengenvisum betreft. Het hof zal de verdachte dan ook vrijspreken van de ten laste gelegde behulpzaamheid bij wederrechtelijke toegang tot Nederland.

Bespreking van een verweer

Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman verweer gevoerd ten aanzien van het gebruik van de verklaring van [getuige 1] voor het bewijs en daaraan het voorwaardelijke verzoek verbonden deze persoon als getuige te horen, indien het hof tot een bewezenverklaring komt. Nu aan deze voorwaarde wordt voldaan, dient het hof op dit verzoek te beslissen. Op het verzoek is het noodzaakscriterium van toepassing.
Hoewel het horen van deze getuige naar het oordeel van het hof noodzakelijk is omdat hij belastend over de verdachte heeft verklaard en de verdediging hem niet heeft kunnen ondervragen, ziet het hof af van de oproeping van de getuige, nu niet aannemelijk is dat hij binnen afzienbare tijd zal verschijnen. Het hof heeft daarbij acht geslagen op het proces-verbaal van de raadsheer-commissaris van 24 januari 2017, waaruit blijkt dat de verblijfplaats van de getuige op dat moment niet kon worden getraceerd. Voorts neemt het hof in aanmerking dat zowel de raadsman als de verdachte ter terechtzitting (in hoger beroep van 6 februari 2019) hebben onderschreven dat de verblijfplaats van de getuige niet kan worden achterhaald. De verdachte heeft verklaard dat hij geen enkel contact meer heeft gehad met de getuige alsmede, zakelijk weergegeven: ‘ik ben gisteren nog langs geweest bij de garage waar hij werkte. Daar is me verteld dat hij helemaal weg is uit Nederland. Dus we kunnen wel blijven zoeken, maar hij is gewoon spoorloos’.
Het hof acht de verklaring van [getuige 1] betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs, omdat deze op belangrijke onderdelen steun vindt in andere bewijsmiddelen, waaronder de pinggesprekken tussen de verdachte en [A] en de telefoongesprekken tussen de verdachte en [getuige 1], alsmede het aantreffen van het vervalste Roemeense paspoort bij [naam] . De bewezenverklaring steunt naar het oordeel van het hof dan ook niet uitsluitend of in beslissende mate (
solely or to a decisive extent) op de verklaring van [getuige 1] . Hoewel de verdediging [getuige 1] niet effectief heeft kunnen ondervragen, levert het gebruik van zijn verklaring voor het bewijs dan ook geen schending op van artikel 6 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij in de periode van 5 juli 2012 tot en met 7 juli 2012 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, een ander, te weten [naam] (Russische nationaliteit) behulpzaam is geweest bij het verschaffen van toegang tot lidstaten van de Europese Unie of doorreis door Nederland, terwijl hij, verdachte en zijn mededaders wisten dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
- met zijn mededader(s) afspraken gemaakt over de reis van die [naam] naar het Verenigd Koninkrijk en vervolgens
- met zijn mededader(s) afspraken gemaakt en instructies gegeven over hun reis naar het Verenigd Koninkrijk en vervolgens
- met zijn mededader(s) afspraken gemaakt over een geldbedrag en vervolgens
- voornoemde [naam] begeleid/vergezeld tijdens de reis naar het Verenigd Koninkrijk;
2:
hij
op of omstreeks 6 juli 2012 te Amsterdam in het bezit was van een Roemeens identiteitsbewijs met nummer [nummer], waarvan verdachte wist dat het vals was, bestaande die valsheid hierin dat
- voornoemd document een nabootsing is van een echt Roemeens identiteitsbewijs, inclusief de toegepaste productietechnieken, ogenschijnlijk aanwezige echtheids- en beveiligingskenmerken en gebruikt basismateriaal
- van voornoemd document de basisbedrukking op de voorzijde en de persoons- en afgiftegegevens en beide pasfoto's van de houder zijn aangebracht middels een printtechniek, die niet overeenkomt met die van een origineel door Roemeense autoriteiten afgegeven nationale identiteitskaart van dit model
- voornoemd document zowel in de breedte als in de lengte kleiner is dan een origineel exemplaar.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
mensensmokkel, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
een reisdocument voorhanden hebben, waarvan hij weet dat het vals is.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en tot een geldboete ter hoogte van € 1.500,00, subsidiair 30 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 150 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 120 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en tot een geldboete ter hoogte van € 1.500,00, subsidiair 30 dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Mensensmokkel maakt inbreuk op de ten aanzien van vreemdelingen geldende regelgeving ten aanzien van toegang, verblijf of doorreis naar een ander land. Ter bestrijding hiervan zijn in Europees verband afspraken gemaakt, waarvan de Nederlandse strafbaarstelling een uitvloeisel is. De verdachte en zijn mededaders hebben getracht een vrouw onder een valse identiteit naar het Verenigd Koninkrijk te laten reizen en zo geprobeerd deze regelgeving te doorkruisen. De verdachte heeft hierbij een coördinerende rol gespeeld, waarbij hij om een forse betaling vroeg. Hij heeft zowel het valse reisdocument waar de vrouw gebruikt van maakte als de chauffeur die haar vervoerde geregeld. Hij heeft afspraken gemaakt en instructies gegeven over het vervoer, de route en de betaling.
Verder heeft de verdachte een vals Roemeens identiteitsbewijs voorhanden gehad. De verdachte heeft daarmee het vertrouwen geschonden dat in het maatschappelijk en internationaal personenverkeer in de juistheid van dergelijke documenten moet kunnen worden gesteld.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 21 januari 2019 is hij eerder ter zake van misdrijven onherroepelijk veroordeeld.
Gelet op aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten is naar het oordeel van het hof in beginsel een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van aanzienlijke duur, zoals opgelegd door de rechtbank, passend en geboden, gecombineerd met een geldboete.
Het hof constateert echter dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden is overschreden, omdat namens de verdachte op 13 juli 2015 hoger beroep is ingesteld en het hof pas op 5 maart 2019 arrest wijst. Het hof ziet in de overschrijding van de redelijke termijn aanleiding te volstaan met het opleggen van een geldboete van na te melden hoogte in combinatie met een gevangenisstraf waarvan de duur de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht niet te boven gaat.

Beslag

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de valse Roemeense identiteitskaart zal worden onttrokken aan het verkeer, het inbeslaggenomen geldbedrag van € 2.505,00 (het hof begrijpt: € 2.605,00) zal worden verbeurdverklaard en de TomTom navigatie zal worden teruggegeven aan de verdachte.
Het hof overweegt dat het onder 2 ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan met betrekking tot genoemde valse Roemeense identiteitskaart. Deze zal aan het verkeer worden onttrokken, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
Met betrekking tot het geldbedrag overweegt het hof dat niet vastgesteld kan worden dat dit door middel van de bewezenverklaarde mensensmokkel is verkregen, zodat teruggave van dit bedrag aan de verdachte zal worden gelast. Voorts is het hof, met de advocaat-generaal, van oordeel dat de navigatie aan de verdachte dient te worden teruggegeven.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 23, 24c, 36b, 36c, 57, 63, 197a en 231 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagen hechtenis.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1
STK Identiteitsbewijs Roemenië (4332193), boni 2.7.2., tnv […] .
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1
STK Navigator, TomTom One (4332382), boni 4.2;
€ 2.605,00 (4332326), boni 2.4, 13x200 + 1x5.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. E. Mijnsberge, mr. A.D.R.M. Boumans en mr. C. Fetter, in tegenwoordigheid van mr. S. Ourahma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 5 maart 2019.