In deze beschikking van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 6 maart 2019, wordt de vergoeding van de onderzoeker vastgesteld op € 21.295,80, exclusief omzetbelasting. De zaak betreft een verzoek van de verzoekers [A] en [B] tegen de besloten vennootschap [C] (in liquidatie) en belanghebbenden [D], [E] en [F]. De Ondernemingskamer heeft eerder een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van [C] over de periode vanaf 1 september 2012, waarbij drs. E.A. Marseille RA als onderzoeker is aangesteld. De kosten van het onderzoek waren vastgesteld op maximaal € 40.000, exclusief omzetbelasting.
De Ondernemingskamer heeft in eerdere beschikkingen de schorsing van [D] en [E] als bestuurders van [C] bevolen en een tijdelijk bestuurder benoemd. De verzoekers hebben zich gerefereerd aan het oordeel van de Ondernemingskamer over de kosten, terwijl [D] en [F] bezwaren hebben geuit tegen het rapport van de onderzoeker. De Ondernemingskamer oordeelt dat de in rekening gebrachte kosten binnen het vastgestelde budget blijven en dat de bezwaren van [D] en [F] niet betrekking hebben op de kosten zelf, maar op de inhoud van het rapport en de wijze van betaling.
De Ondernemingskamer concludeert dat de vergoeding van de onderzoeker redelijk is en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. M.M.M. Tillema.