ECLI:NL:GHAMS:2019:683

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 februari 2019
Publicatiedatum
5 maart 2019
Zaaknummer
23-004840-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vrijspraak met aanvullende overweging over geurspoor in hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 19 december 2016 was gewezen. Het hoger beroep was ingesteld door het openbaar ministerie tegen de vrijspraak van de verdachte, die in deze zaak werd beschuldigd van diefstal. Tijdens de zitting in hoger beroep op 13 februari 2019 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 100 uren.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar met aanvullende overwegingen. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de stelling van de advocaat-generaal dat er sprake was van twee daders en een nauwe samenwerking tussen de verdachte en een onbekende mededader. Hoewel er een geurspoor was opgepikt door een politiehond, was de verdachte niet in overeenstemming met het signalement van de persoon die bij de bestelbus was gezien. Dit deed afbreuk aan de betrouwbaarheid van het geurspoor.

Het hof concludeerde dat uit de bewijsmiddelen niet met voldoende zekerheid kon worden afgeleid dat de verdachte de gestolen goederen had verkregen, al dan niet in vereniging met een ander. De beslissing van het hof was dus om het vonnis waarvan beroep te bevestigen, met inachtneming van de aanvullende overwegingen over het bewijs.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004840-16
datum uitspraak: 27 februari 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 19 december 2016 in de strafzaak onder parketnummer 15-810035-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1972,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
13 februari 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaren, onder oplegging van de bijzondere voorwaarde dat de verdachte gedurende de proeftijd reclasseringscontact heeft, alsmede tot een taakstraf van 100 uren.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof het door de politierechter ten aanzien van de vrijspraak overwogene zal aanvullen met het navolgende:
In tegenstelling tot hetgeen de advocaat-generaal ter terechtzitting in hoger beroep heeft aangevoerd is er onvoldoende bewijs dat er sprake is van twee daders en dat er een nauwe en bewuste samenwerking was tussen de verdachte en de (onbekende) mededader.
Weliswaar is, zoals de advocaat-generaal heeft aangehaald, een menselijke geurspoor opgepikt door de politiehond van de bestelbus met kenteken [kenteken] naar de Citroën C5 waar de gestolen goederen in zijn gevonden, maar de verdachte past niet in het signalement van degene die bij voornoemde bestelbus is gezien door een getuige. Dit doet afbreuk aan de betrouwbaarheid van het daarna door de politiehond opgepikte menselijke geurspoor naar de plek waar de verdachte uiteindelijk in de bosjes is gevonden.
Gezien het voorgaande is het hof van oordeel dat uit de bewijsmiddelen niet met voldoende mate van zekerheid kan worden afgeleid dat de verdachte, al dan niet in vereniging met een ander, de spullen uit de bestelbussen heeft gestolen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. P. Greve en mr. P.C. Römer, in tegenwoordigheid van mr. M.C.W. van der Voort, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 februari 2019.
=========================================================================
[…]