ECLI:NL:GHAMS:2019:61
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Vernietiging en bekrachtiging van ondertoezichtstelling van minderjarige na wijziging van omstandigheden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van de minderjarige [X]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had in augustus 2018 hoger beroep aangetekend tegen een eerdere beschikking van de kinderrechter van 13 juli 2018, waarin [X] onder toezicht was gesteld van de gecertificeerde instelling Stichting de Jeugd- & Gezinsbeschermers Noord-Holland (GI) voor de duur van een jaar. De moeder betwistte de noodzaak van de ondertoezichtstelling en voerde aan dat er geen ernstige bedreiging voor de ontwikkeling van [X] was. De raad voor de Kinderbescherming, verweerder in hoger beroep, steunde de ondertoezichtstelling, maar wijzigde zijn standpunt ter zitting, stellende dat de omstandigheden inmiddels waren veranderd en dat de ondertoezichtstelling niet langer noodzakelijk was.
Het hof heeft vastgesteld dat de zorgen omtrent [X] in het verleden gerechtvaardigd waren, maar dat de situatie inmiddels verbeterd was. [X] had een nieuwe school gevonden en zijn prestaties waren verbeterd. De moeder had ook opnieuw hulpverlening geaccepteerd. Gezien deze veranderingen oordeelde het hof dat de gronden voor de ondertoezichtstelling niet langer aanwezig waren. De beschikking van de kinderrechter werd vernietigd voor zover deze betrekking had op de periode vanaf de uitspraak, maar werd bekrachtigd voor de periode tot heden. Het hof verzocht de griffier om een afschrift van de uitspraak toe te zenden aan de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, ter attentie van het openbaar register.