ECLI:NL:GHAMS:2019:592

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 januari 2019
Publicatiedatum
28 februari 2019
Zaaknummer
23-000876-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake alcoholgebruik achter het stuur

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1984, werd beschuldigd van het besturen van een voertuig onder invloed van alcohol op 2 december 2017 te Hoorn. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte een alcoholgehalte van 450 microgram per liter uitgeademde lucht had, wat meer dan twee keer de toegestane hoeveelheid is. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 650,00 en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor zes maanden. In hoger beroep heeft het hof de straffen heroverwogen en besloten om de geldboete en ontzegging deels voorwaardelijk op te leggen, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder het feit dat zij al zeven maanden haar rijbewijs kwijt was door een eerdere invordering. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 650,00, 13 dagen hechtenis, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor zes maanden. De beslissing is genomen op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000876-18
datum uitspraak: 28 januari 2019
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 8 maart 2018 in de strafzaak onder parketnummer 96-243512-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([land van herkomst]) op [geboortedag] 1984,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 14 januari 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 2 december 2017 te Hoorn als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in haar adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 450 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere strafoplegging komt dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 2 december 2017 te Hoorn, als bestuurder van een voertuig, personenauto, dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in haar adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 450 microgram per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke geldboete ter hoogte van € 650,00, te vervangen door 13 dagen hechtenis met een proeftijd van 2 jaren, en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft een personenauto bestuurd terwijl zij onder invloed was van alcoholhoudende drank. Het alcoholgehalte van haar adem was ruim twee keer zo hoog als toegestaan, te weten 450 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht. Dit is een ernstig feit waarbij de verdachte niet alleen zichzelf maar ook de veiligheid van andere verkeersdeelnemers in gevaar heeft gebracht. Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 2 januari 2019 is zij reeds meermalen ter zake van soortgelijke feiten onherroepelijk veroordeeld. Gelet op deze feiten en omstandigheden en de Oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS is een geldboete van € 650,00 en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden in beginsel een passende straf.
In de ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerde persoonlijke omstandigheden ziet het hof echter aanleiding om de geldboete en de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen deels voorwaardelijk op te leggen. Hierbij houdt het hof in het bijzonder rekening met de omstandigheid dat de verdachte al ruim zeven maanden haar rijbewijs is kwijt geweest in verband met de invordering door het CBR.
Het hof acht, alles afwegende, de na te melden straffen passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24 en 24c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 650,00 (zeshonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
13 (dertien) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de geldboete, groot
€ 325,00 (driehonderdvijfentwintig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
6 (zes) dagen hechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Ontzegt de verdachte ter zake van het bewezen verklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de bijkomende straf van ontzegging, groot
3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M.P. Geelhoed, mr. J. Piena en mr. A. Dantuma-Hieronymus, in tegenwoordigheid van A. Ivanov, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 januari 2019.
Mr. A. Dantuma-Hieronymus is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
proces-verbaal uitspraak
_______________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-000876-18
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van dit gerechtshof, op 28 januari 2019.
Tegenwoordig zijn:
mr. J. Piena, raadsheer,
mr. M.E. van Rijn, griffier.
Het openbaar ministerie wordt vertegenwoordigd door mr. M.H.A. Paapen, advocaat-generaal.
De raadsheer doet de zaak tegen de verdachte [verdachte] uitroepen.
De verdachte is
wel / nietin de zaal van de terechtzitting aanwezig.
Raadsman/raadsvrouw is
wel / nietaanwezig.
(zo ja:) naam raadsman/raadsvrouw en plaats:
Tolk is
wel / nietaanwezig. (zo ja:) naam tolk en taal:
De raadsheer spreekt het arrest uit.
De raadsheer geeft de verdachte kennis, dat daartegen binnen 14 dagen na heden beroep in cassatie kan worden ingesteld.
(indien de VTE is verschenen)
De verdachte heeft
wel / geenafstand gedaan van recht aanwezig te zijn bij de uitspraak.
(indien VTE is gedetineerd)
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de raadsheer en de griffier is vastgesteld en ondertekend.