ECLI:NL:GHAMS:2019:590

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 januari 2019
Publicatiedatum
28 februari 2019
Zaaknummer
23-004169-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de zaak van winkeldiefstal bij Albert Heijn

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 27 november 2017 was gewezen. De verdachte, geboren in 1978, was beschuldigd van winkeldiefstal van bier en brood, die op 18 september 2016 in Amsterdam had plaatsgevonden. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, die eerder een strafbeschikking had opgelegd. Tijdens de zitting in hoger beroep op 14 januari 2019 heeft de advocaat-generaal zijn vordering gepresenteerd, en de verdediging heeft vrijspraak bepleit op basis van het ontbreken van bewijs, aangezien camerabeelden niet meer beschikbaar waren.

Het hof heeft de tenlastelegging beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de diefstal van de goederen van de firma Albert Heijn. De verdediging stelde dat de verdachte de goederen had betaald bij een zelfscankassa, maar het hof oordeelde dat de beschikbare bewijsmiddelen voldoende waren om de diefstal te bevestigen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 200,00, te vervangen door 4 dagen hechtenis, en heeft de omstandigheden van de zaak in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met inachtneming van de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004169-17
datum uitspraak: 28 januari 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 27 november 2017 in de strafzaak onder parketnummer 13-192692-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1978,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 14 januari 2019.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging in eerste aanleg, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 18 september 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen bier en/of brood, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de firma Albert Heijn, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewijsoverweging

De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep overeenkomstig zijn pleitnotities vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. Daartoe is gesteld dat de verdachte de bij hem aangetroffen goederen bij een zelfscankassa heeft betaald en dat dit uit de camerabeelden van de Albert Heijn moet blijken. Nu de beelden niet meer beschikbaar zijn en deze dus niet opnieuw kunnen worden uitgekeken, ontbreekt voor de diefstal het wettig en overtuigend bewijs, aldus de verdediging.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Hetgeen door de raadsman is betoogd tot vrijspraak van de verdachte vindt zijn weerlegging in de door het hof gebezigde en hierna weergegeven bewijsmiddelen.
Een geschrift, te weten een landelijk aangifteformulier winkeldiefstal van 18 september 2016, opgemaakt door [betrokkene], teamleider van Albert Heijn, filiaal [adres 2] te Amsterdam, en mede ondertekend door getuige [getuige]. Dit formulier houdt onder meer in als
verklaring van [betrokkene], zakelijk weergegeven:
De verdachte kwam omstreeks 22.45 uur de winkel in. Ik zag de verdachte naar de bierafdeling lopen en twee halve liters Grolsch bier pakken. Vervolgens zag ik hem naar de sandwichafdeling lopen en drie sandwiches uit de koeling pakken. Vervolgens zag ik de verdachte naar de kassa lopen. Hij ging eventjes in de rij staan en liep daarna gelijk uit de rij richting de uitgang. Ik heb de verdachte buiten de winkel aangehouden. Hij gaf op te zijn: [verdachte], geboren op [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats].
Een proces-verbaal van bevindingen van 20 september 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door verbalisant [verbalisant]. Dit proces-verbaal houdt onder meer in als
verklaring van [verbalisant], zakelijk weergegeven:
Ik bekeek de camerabeelden van een winkeldiefstal op zondag 18 september omstreeks 22.45 uur bij de AH To Go aan [adres 2] te Amsterdam. Ik zag dat de verdachte, [verdachte], met goederen in zijn beide handen, zonder te betalen, de winkel uitliep. Ik zag vervolgens dat twee medewerkers van de AH achter de verdachte aanrenden en met hem terugkeerden in de winkel.
Het hof is van oordeel dat de bewijsmiddelen geen andere conclusie toelaten dan dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van voornoemde goederen. Dat de beelden die door verbalisant [verbalisant] zijn uitgekeken niet meer beschikbaar zijn, maakt dit niet anders.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 18 september 2016 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen bier en brood toebehorende aan de firma Albert Heijn.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de eerder uitgevaardigde strafbeschikking vernietigd en aan de verdachte opgelegd een geldboete van € 200,00 te vervangen door 4 dagen hechtenis en bepaald dat de geldboete moet worden voldaan in 4 termijnen van elk € 50,00 per 2 maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de eerder uitgevaardigde strafbeschikking zal worden vernietigd en dat aan de verdachte wordt opgelegd een geldboete van € 200,00 te vervangen door 4 dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal, en daarmee inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van het betreffende winkelbedrijf. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit, dat schade en hinder kan veroorzaken voor het gedupeerde winkelbedrijf.
De ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerde persoonlijke omstandigheden van de verdachte geven geen aanleiding af te wijken van de Oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS, te weten een geldboete van € 200,00. Alles afwegende acht het hof een geldboete ter hoogte van dat bedrag passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 200,00 (tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J. Piena, mr. A.M.P. Geelhoed en mr. A. Dantuma-Hieronymus, in tegenwoordigheid van A. Ivanov, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 januari 2019.
Mr. A. Dantuma-Hieronymus is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
proces-verbaal uitspraak
_______________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-004169-17
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van dit gerechtshof, op 28 januari 2019.
Tegenwoordig zijn:
mr. J. Piena, raadsheer,
mr. M.E. van Rijn, griffier.
Het openbaar ministerie wordt vertegenwoordigd door mr. M.H.A. Paapen, advocaat-generaal.
De raadsheer doet de zaak tegen de verdachte [verdachte] uitroepen.
De verdachte is
wel / nietin de zaal van de terechtzitting aanwezig.
Raadsman/raadsvrouw is
wel / nietaanwezig.
(zo ja:) naam raadsman/raadsvrouw en plaats:
Tolk is
wel / nietaanwezig. (zo ja:) naam tolk en taal:
De raadsheer spreekt het arrest uit.
De raadsheer geeft de verdachte kennis, dat daartegen binnen 14 dagen na heden beroep in cassatie kan worden ingesteld.
(indien de VTE is verschenen)
De verdachte heeft
wel / geenafstand gedaan van recht aanwezig te zijn bij de uitspraak.
(indien VTE is gedetineerd)
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de raadsheer en de griffier is vastgesteld en ondertekend.