ECLI:NL:GHAMS:2019:580
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van vonnis in hoger beroep inzake verkrachting van minderjarige in asielzoekerscentrum
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 26 juni 2018. De zaak betreft de verkrachting van een minderjarige medebewoonster in een asielzoekerscentrum door de verdachte, die in 1986 is geboren en gedetineerd is in P.I. Noord Holland Noord. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar de strafmotivering aangepast. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden. Het hof heeft deze straf bevestigd, waarbij het de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd in overweging heeft genomen. De verdachte heeft de minderjarige gedwongen tot seksuele gemeenschap, waarbij hij haar intimideerde en fysiek geweld gebruikte. Het hof heeft de gevolgen voor het slachtoffer, waaronder een posttraumatische stressstoornis, zwaar laten meewegen in de strafoplegging. De verdachte heeft geen blijk gegeven van inzicht in de gevolgen van zijn daden, wat de strafverzwaring rechtvaardigt. Het hof oordeelt dat de opgelegde straf passend is en niet disproportioneel, ondanks mogelijke gevolgen voor de verblijfsstatus van de verdachte. Het arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden.