ECLI:NL:GHAMS:2019:55
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Internationale echtscheiding en kinderalimentatie: wijziging van omstandigheden en erkenning van buitenlandse uitspraken
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om een hoger beroep inzake een echtscheiding en de vaststelling van kinderalimentatie. De man, verzoeker in hoger beroep, en de vrouw, verweerster, zijn met elkaar gehuwd in 2004 en hebben drie kinderen. De vrouw heeft in 2016 een echtscheidingsverzoek ingediend bij de rechtbank Amsterdam, waarbij zij verzocht om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij haar te bepalen en om een onderhoudsbijdrage van de man. De rechtbank te Temara, Marokko, heeft in oktober 2016 een echtscheiding uitgesproken en kinderalimentatie vastgesteld. De vrouw heeft hiertegen in hoger beroep gegaan bij het gerechtshof te Rabat, dat de beslissing van de rechtbank te Temara heeft bekrachtigd.
De man is in maart 2018 in hoger beroep gekomen van de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 20 december 2017, waarin de rechtbank oordeelde dat er sprake was van een wijziging van omstandigheden die de Marokkaanse uitspraak niet meer aan de wettelijke maatstaven deed voldoen. Het hof heeft de feiten en het verloop van de procedure in eerste aanleg in acht genomen en de argumenten van beide partijen gewogen. De vrouw stelde dat de Marokkaanse rechter onvoldoende rekening had gehouden met de hogere levensstandaard in Nederland en de huidige woonomstandigheden van de kinderen.
Het hof concludeert dat de Marokkaanse uitspraak, die de kinderalimentatie vaststelde, niet gewijzigd kan worden op basis van de door de vrouw aangevoerde gronden. De man heeft aangegeven akkoord te gaan met een lagere bijdrage van € 215,- per maand voor de kinderen, wat het hof heeft vastgesteld. De beschikking van de rechtbank Amsterdam is vernietigd en de nieuwe alimentatie is met terugwerkende kracht vastgesteld op € 215,- per maand, ingaande op 20 december 2016.