ECLI:NL:GHAMS:2019:535

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 januari 2019
Publicatiedatum
26 februari 2019
Zaaknummer
13/702743-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen opheffing schorsing voorlopige hechtenis

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 januari 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 28 november 2018. De rechtbank had een bevel tot gevangeneming uitgesproken en de schorsing van de voorlopige hechtenis opgeheven. De verdachte, geboren in Marokko in 1966, had hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing. Tijdens de zitting heeft het hof kennisgenomen van de akte van de griffier en de stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis. De advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte, mr. R.A. Dayala, waren aanwezig en de raadsman heeft een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis ingediend.

Het hof heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn beroep tegen de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis. De wet staat geen hoger beroep open tegen een dergelijke beslissing. Het hof heeft het bevel tot gevangenhouding en de gronden daarvan bevestigd, en heeft geen vertrouwen in de mogelijkheid om het recidivegevaar te beperken door het stellen van voorwaarden. Daarom is er geen aanleiding voor schorsing van de voorlopige hechtenis.

De beslissing van het hof was als volgt: de verdachte wordt niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep tegen de beslissing tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis, het beroep tegen de bestreden beschikking wordt afgewezen, en het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis wordt eveneens afgewezen. Deze beschikking is gegeven in raadkamer op 23 januari 2019.

Uitspraak

13/702743-18
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedatum] 1966,
wonende te [adres],
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 28 november 2018, houdende bevel tot zijn gevangenneming (het hof begrijpt: gevangenhouding) alsook de beslissing tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van
28 november 2018, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte, mr. R.A. Dayala.
Tevens heeft de raadsman namens de verdachte een schorsingsverzoek gedaan.

De beoordeling

Het hof zal de verdachte niet-ontvankelijk verklaren in zijn beroep tegen de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis, nu de wet tegen een dergelijke beslissing voor een verdachte geen hoger beroep openstelt.
Het hof verenigt zich met het bevel gevangenhouding en de grond waarop dit berust.
Het hof heeft er geen vertrouwen in dat het recidivegevaar door het stellen van voorwaarden kan worden ingeperkt. Voor schorsing van de voorlopige hechtenis ziet het hof dan ook geen aanleiding.

13.702743-18

De beslissing

Het hof:
VERKLAART de verdachte NIET-ONTVANKELIJK in zijn beroep tegen de beslissing tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 23 januari 2019 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. C. Fetter en E. van Die, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 23 januari 2019,
de advocaat-generaal