ECLI:NL:GHAMS:2019:5135

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 september 2019
Publicatiedatum
21 oktober 2021
Zaaknummer
23-000966-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs van vernieling van auto

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk en wederrechtelijk vernielen van een auto, waarbij de aangeefster verklaarde dat de bestuurder van een motorscooter tegen haar autodeur had getrapt. De aangeefster identificeerde de verdachte als de bestuurder, maar het hof kon niet met de vereiste mate van zekerheid vaststellen dat de verdachte daadwerkelijk de dader was. De verklaringen van getuigen boden onvoldoende steun voor de identificatie van de verdachte. Het hof oordeelde dat de verklaring van de aangeefster niet voldoende was om tot een bewezenverklaring te komen, waardoor de verdachte werd vrijgesproken. De vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding werd afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan het ten laste gelegde.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-000966-18
Datum uitspraak: 24 september 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 14 maart 2018 in de strafzaak onder parketnummer
13-207724-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1958,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
10 september 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 17 januari 2017 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een auto, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [benadeelde], toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt door toen en aldaar opzettelijk en wederrechtelijk (meerdere malen) tegen de deur van die auto, althans tegen die auto, te schoppen en/of te trappen;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.
Vordering van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken.

Vrijspraak

De aangeefster heeft verklaard dat de bestuurder van een motorscooter enkele trappen tegen haar autodeur heeft gegeven terwijl zij in die auto zat. Zij heeft de bestuurder van de motorscooter, wiens gezicht niet zichtbaar was vanwege zijn helm, herkend als de verdachte, haar ex-partner. Ze heeft daarover bij de raadsheer-commissaris verklaard dat zij de motorscooter in combinatie met de bestuurder herkende en met name de roze rugzak van haar dochter die de bestuurder omhad. Tevens herkende zij hem aan zijn lichaam en lengte. Zij had de verdachte even daarvoor nog gezien op de school van hun beider dochter.
De verdachte heeft ontkend dat hij de bestuurder van de motorscooter was.
Het dossier bevat twee getuigenverklaringen. Getuige [getuige 1] had een telefonisch gesprek met de aangeefster op het moment dat de motorbestuurder tegen haar autodeur trapte en heeft enkele malen een doffe bons gehoord, maar kan niets verklaren over de identiteit van de motorbestuurder. Getuige [getuige 2] heeft gezien dat een motorbestuurder tegen de autodeur van de aangeefster heeft geschopt, maar hij kon het gezicht van de bestuurder niet zien en heeft ook geen kenteken genoteerd. Getuige [getuige 2] heeft niet verklaard over een roze rugzak die de motorbestuurder om zou hebben.
Het hof kan niet met een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid vaststellen dat het de verdachte is geweest die heeft getrapt tegen de auto van de aangeefster nu de verklaring van de aangeefster betreffende de identiteit van de bestuurder van de motorscooter onvoldoende steun vindt in overig bewijsmateriaal, met name de genoemde getuigenverklaringen. Daarom is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 673,40. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 201,50. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en
spreektde verdachte daarvan
vrij.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. Kengen, mr. M.L.M. van der Voet en mr. A.S. Dogan, in tegenwoordigheid van
mr. J.M. van Riel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
24 september 2019.
mr. J.M. van Riel is buiten staat dit arrest te ondertekenen.