In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van sociale zekerheidsfraude, waarbij hij gedurende bijna 20 jaar een AIO-aanvulling op zijn pensioen ontving, terwijl hij verzuimde te melden dat hij in het bezit was van twee werkplaatsen, drie appartementen en grond in Turkije. Daarnaast ontving hij maandelijks huur uit de werkplaatsen, wat hij eveneens niet meldde. Het hof oordeelde dat het langdurig misbruik van sociale voorzieningen een ernstig feit is, vooral gezien het benadelingsbedrag van meer dan € 100.000,-. De eerder opgelegde taakstraf werd als onvoldoende beschouwd, en het hof legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op, die deels voorwaardelijk werd gemaakt vanwege de hoge leeftijd van de verdachte. Het hof verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor een deel van de vrijspraak van de politierechter en bevestigde het vonnis voor het overige, met uitzondering van de strafoplegging, die werd aangepast. De op te leggen straffen zijn gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, en het hof benadrukte de ernst van de zaak en de impact op het sociale zekerheidsstelsel.