ECLI:NL:GHAMS:2019:5077
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep wegens gebrek aan opzet bij btw-carrouselfraude
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, eigenaar van [BV 1] B.V., werd beschuldigd van betrokkenheid bij btw-carrouselfraude, waarbij de medeverdachte [medeverdachte 1] als initiator en uitvoerder fungeerde. Het hof oordeelde dat de verdachte onvoldoende bewijs had geleverd dat hij opzettelijk of met voorwaardelijk opzet handelde in de frauduleuze transacties. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte voor een gevangenisstraf van 14 maanden zou worden veroordeeld, maar het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank en sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten. Het hof concludeerde dat, hoewel de verdachte nader onderzoek had moeten doen naar de activiteiten van [medeverdachte 1], hij niet op de hoogte was van de belangrijkste misstanden en dat hij te veel had vertrouwd op de informatie die hem was verstrekt. De uitspraak benadrukt het belang van opzet in strafrechtelijke aansprakelijkheid en de noodzaak van bewijs dat de verdachte zich bewust was van de aanmerkelijke kans op strafbare feiten.