ECLI:NL:RBAMS:2017:3952
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in belastingfraudezaak met betrekking tot onjuiste aangiften omzetbelasting en valsheid in geschrifte
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is op 2 maart 2017 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van belastingfraude, waaronder het opzettelijk indienen van onjuiste aangiften omzetbelasting en valsheid in geschrifte. De rechtbank heeft vastgesteld dat het onderzoek ter terechtzitting plaatsvond op 1 en 16 februari 2017, waarbij de officier van justitie, mr. C. Goedegebuure, de vordering heeft ingediend. De verdachte, geboren in 1963, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.G.C. Bocxe.
De tenlastelegging omvatte meerdere strafbare feiten, waaronder het opzettelijk indienen van onjuiste belastingaangiften en het vervalsen van facturen en vervoersdocumenten. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat niet bewezen kon worden dat de verdachte op de hoogte was van de fraude of dat hij opzettelijk onjuiste aangiften heeft gedaan. De verdediging stelde dat de verdachte niet wist van de criminele activiteiten van zijn medeverdachte, [persoon 1], en dat hij slechts handelde op basis van de door deze persoon verstrekte informatie.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte niet wist of had moeten weten dat hij betrokken was bij een criminele organisatie en dat hij niet opzettelijk valse documenten heeft opgemaakt. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij op de hoogte was van de onjuistheid van de aangiften of dat hij opzettelijk heeft bijgedragen aan de belastingfraude. De uitspraak benadrukt het belang van opzet en kennis in strafrechtelijke aansprakelijkheid.