ECLI:NL:GHAMS:2019:507

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 februari 2019
Publicatiedatum
21 februari 2019
Zaaknummer
13/018845-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige hechtenis en ernstige bezwaren in onderlinge samenhang bezien

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 februari 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 4 februari 2019, die een bevel tot gevangenhouding inhield. De verdachte, die momenteel verblijft in een bepaalde locatie, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Tijdens de behandeling in raadkamer heeft de advocaat-generaal de zaak toegelicht en is de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. D.L.A.M. Pluijmakers, gehoord. De raadsman heeft een mondeling verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis ingediend.

Het hof heeft de beschikking waarvan beroep en de relevante stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte bestudeerd. Het hof oordeelt dat er ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, met uitzondering van één feit waarop het hof geen ernstige bezwaren aanwezig acht. De beoordeling van de bewijswaarde zal in een later stadium plaatsvinden. Het hof heeft ook de justitiële documentatie van de verdachte in overweging genomen en concludeert dat de kleine recidivegrond, zoals bedoeld in artikel 67a, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, terecht aan het bevel tot gevangenhouding ten grondslag is gelegd. Het hof ziet geen mogelijkheid om het recidivegevaar te mitigeren door het stellen van schorsingsvoorwaarden, waardoor het verzoek tot schorsing wordt afgewezen.

De beslissing van het hof is dat het beroep tegen de bestreden beschikking wordt afgewezen, evenals het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Deze beschikking is gegeven in raadkamer op 13 februari 2019 door de voorzitter en de raadsheren, in aanwezigheid van de griffier. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.

Uitspraak

13/018845-19
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres],
thans verblijvende in [locatie],
tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 4 februari 2019, voor zover houdende bevel tot zijn gevangenhouding.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 5 februari 2019, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. D.L.A.M. Pluijmakers.
Bij de behandeling in raadkamer heeft de raadsman namens de verdachte een mondeling schorsingsverzoek gedaan.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust, met uitzondering van feit 5 op de vordering inbewaringstelling. Voor dit feit acht het hof geen ernstige bezwaren aanwezig. Voor de overige feiten acht het hof, gelet op de inhoud van het dossier alles in onderlinge samenhang bezien, wel ernstige bezwaren aanwezig. Dat over de bewijswaarde nog gediscussieerd kan worden, komt bij de inhoudelijke behandeling aan de orde en gaat het bestek van de raadkamerbehandeling te buiten.
Gelet op de justitiële documentatie van de verdachte is het hof van oordeel dat de zogenoemde kleine recidivegrond, als bedoeld in artikel 67a, tweede lid, Sv, terecht aan het bevel gevangenhouding ten grondslag is gelegd.
Het hof ziet vooralsnog geen mogelijkheid om het bestaande recidivegevaar door het stellen van schorsingsvoorwaarden voldoende in te perken. Het mondelinge verzoek tot schorsing zal daarom worden afgewezen.
13/018845-19

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 13 februari 2019 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. W.M.C. Tilleman en P.F.E. Geerlings, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 13 februari 2019,
de advocaat-generaal