ECLI:NL:GHAMS:2019:5062

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 juli 2019
Publicatiedatum
21 september 2020
Zaaknummer
23-001271-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van de dagvaarding in hoger beroep wegens gebrek aan rechtsgeldige betekening

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 26 maart 2018. De verdachte, geboren in Maleisië en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep gevoerd en kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman.

De kern van de zaak betreft de geldigheid van de dagvaarding in hoger beroep. Volgens artikel 588, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering dient de betekening van de dagvaarding te geschieden op een rechtsgeldige wijze, vooral wanneer de verdachte niet in Nederland is ingeschreven en geen feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland heeft. In dit geval was de verdachte niet gedetineerd en was er enkel een adres in Maleisië bekend.

Het hof heeft vastgesteld dat de dagvaarding niet op de voorgeschreven wijze is betekend, aangezien deze niet naar het bekende adres van de verdachte in Maleisië is verzonden. Hierdoor is de dagvaarding nietig verklaard, omdat de verdachte niet ter terechtzitting is verschenen. Het hof heeft derhalve de dagvaarding in hoger beroep nietig verklaard, wat betekent dat de zaak niet verder kan worden behandeld.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001271-18
datum uitspraak: 1 juli 2019
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 26 maart 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-184005-17 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Maleisië) op [geboortedag] 1976,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 1 juli 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Geldigheid van de dagvaarding in hoger beroep

Uit artikel 588, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering volgt dat, indien als vaststaand kan worden aangenomen dat een verdachte niet is ingeschreven in een BRP en niet in Nederland is gedetineerd, en van hem ook niet een feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland maar wel een adres in het buitenland bekend is, de betekening van de dagvaarding geschiedt door toezending van de dagvaarding door het openbaar ministerie, hetzij rechtstreeks aan het laatst bekende adres van de verdachte in het buitenland, hetzij door tussenkomst van de bevoegde buitenlandse autoriteit of instantie. Door die toezending is de dagvaarding dan rechtsgeldig betekend.
Uit het dossier volgt dat de verdachte ten tijde van het betekenen van de dagvaarding niet was gedetineerd en dat van haar niet een feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland, maar wel in het buitenland bekend was. Blijkens de aan de ‘akte instellen hoger beroep’ gehechte bijzondere volmacht volgt dat de verdachte woont op het adres: ‘[adres] (Maleisië)’. Uit de stukken uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt niet dat de appeldagvaarding op de voet van artikel 588, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering is verzonden naar het van de verdachte bekende adres in Maleisië, zodat ervan moet worden uitgegaan dat dit niet is geschied.
Uit het vorenoverwogene volgt dat de dagvaarding om in hoger beroep op de terechtzitting te verschijnen niet op de bij de wet voorgeschreven wijze aan de verdachte is uitgereikt. De dagvaarding dient op grond daarvan – nu de verdachte niet ter terechtzitting is verschenen – nietig te worden verklaard.

Beslissing

Het hof:
Verklaart de dagvaarding in hoger beroep nietig.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. van Eijk, mr. F.A. Hartsuiker en mr. P.F.E. Geerlings, in tegenwoordigheid van mr. S.L.D. Vriend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 1 juli 2019.