ECLI:NL:GHAMS:2019:5062
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van de dagvaarding in hoger beroep wegens gebrek aan rechtsgeldige betekening
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 26 maart 2018. De verdachte, geboren in Maleisië en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep gevoerd en kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman.
De kern van de zaak betreft de geldigheid van de dagvaarding in hoger beroep. Volgens artikel 588, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering dient de betekening van de dagvaarding te geschieden op een rechtsgeldige wijze, vooral wanneer de verdachte niet in Nederland is ingeschreven en geen feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland heeft. In dit geval was de verdachte niet gedetineerd en was er enkel een adres in Maleisië bekend.
Het hof heeft vastgesteld dat de dagvaarding niet op de voorgeschreven wijze is betekend, aangezien deze niet naar het bekende adres van de verdachte in Maleisië is verzonden. Hierdoor is de dagvaarding nietig verklaard, omdat de verdachte niet ter terechtzitting is verschenen. Het hof heeft derhalve de dagvaarding in hoger beroep nietig verklaard, wat betekent dat de zaak niet verder kan worden behandeld.