ECLI:NL:GHAMS:2019:5060

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 juli 2019
Publicatiedatum
21 september 2020
Zaaknummer
23-000004-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake winkeldiefstal met geweld te Amsterdam

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 15 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Suriname en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor diefstallen en geweldsdelicten. De zaak betreft een winkeldiefstal op 12 december 2018, waarbij de verdachte ondergoed, dameskleding en een tas heeft gestolen uit een winkel in Amsterdam. Tijdens de diefstal heeft de verdachte geweld gebruikt tegen een beveiliger die hem wilde tegenhouden. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal, gevolgd van geweld, en heeft het eerdere vonnis vernietigd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast is de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 30 dagen gelast, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de recidive en de impact van de diefstal op de betrokkenen en de samenleving.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000004-19
datum uitspraak: 15 juli 2019
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 24 december 2018 in de strafzaak onder de parketnummers 13-702808-18 en 15-122098-18 (TUL) tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1980,
naar opgave van de verdachte: zonder vaste woon- of verblijfplaats,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Zaanstad te Westzaan.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 1 juli 2019.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 12 december 2018 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen ondergoed/lingerie, dameskleding en een tas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [winkel], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte zich heeft verzet tegen de aanhouding (door slaande/schoppende/trekkende/duwende bewgingen te maken en door [slachtoffer] bij de jas beet te pakken, waardoor [slachtoffer] is komen te vallen en/of zijn enkel heeft verzwikt).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 12 december 2018 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen ondergoed/lingerie, dameskleding en een tas, toebehorende aan winkelbedrijf [winkel], welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat verdachte zich heeft verzet tegen de aanhouding door slaande/schoppende/trekkende bewegingen te maken en door [slachtoffer] bij de jas beet te pakken.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een grote hoeveelheid ondergoed, dameskleding en een tas, ter waarde van in totaal € 481,50, toebehorende aan winkelbedrijf [winkel]. Deze diefstal werd gevolgd van geweld tegen een beveiliger van die winkel die de verdachte wilde tegenhouden. Winkeldiefstallen veroorzaken schade aan bedrijven en – zeker wanneer geweld wordt gepleegd tegen medewerkers – versterking van gevoelens van onveiligheid bij de betrokkenen en in de samenleving.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 17 juni 2019 is hij eerder ter zake van (gekwalificeerde) diefstallen en feiten met een geweldscomponent onherroepelijk veroordeeld, hetgeen in zijn nadeel weegt. Gezien de aard van het feit en de recidive is het hof van oordeel dat geen andere modaliteit dan een vrijheidsbenemende straf in aanmerking komt.
Met de advocaat-generaal acht het hof, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem van 7 september 2018 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen. Deze vordering is door de politierechter geheel toegewezen. De vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting verzocht de vordering toe te wijzen.
Gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem van 7 september 2018, parketnummer 15-122098-18, te weten van:
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) dagen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. van Eijk, mr. F.A. Hartsuiker en mr. P.F.E. Geerlings, in tegenwoordigheid van mr. S.L.D. Vriend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 15 juli 2019.
=========================================================================
[…]