ECLI:NL:GHAMS:2019:504

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 februari 2019
Publicatiedatum
21 februari 2019
Zaaknummer
23-003741-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot schorsing van voorlopige hechtenis in verband met vluchtgevaar

In deze beschikking van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 13 februari 2019, is het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte afgewezen. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] en zonder vaste woon- of verblijfplaats, verblijft thans in [locatie]. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 12 oktober 2018. Tijdens de behandeling in raadkamer op 13 februari 2019 zijn de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. N.D. de Fluiter, gehoord.

Het hof overweegt dat vluchtgevaar niet alleen bestaat wanneer er redenen zijn om te vrezen dat de verdachte zich aan de berechting zal onttrekken, maar ook wanneer er redenen zijn om te vrezen dat hij zich aan een eventuele vrijheidsstraf zal onttrekken. De verdachte heeft hoger beroep aangetekend tegen het veroordelend vonnis van de rechtbank en wenst te bepleiten dat de strafzaak anders moet worden afgedaan dan met een onvoorwaardelijke ISD-maatregel. Het hof acht een andere afdoening in hoger beroep niet uitgesloten, en daarom is het schorsingsverzoek prematuur. De inhoudelijke behandeling van het hoger beroep is gepland op 8 maart 2019.

Op basis van deze overwegingen heeft het hof besloten het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af te wijzen. De beschikking is gegeven door mr. J.L. Bruinsma, voorzitter, en mrs. W.M.C. Tilleman en P.F.E. Geerlings, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool als griffier. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.

Uitspraak

23-003741-18
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGop het verzoek strekkende tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in [locatie].

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft gezien het verzoek strekkende tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte
.Het hof heeft voorts kennisgenomen van de stukken betrekking hebbend op de
voorlopige hechtenis van de verdachte en het vonnis van de rechtbank Amsterdam van
12 oktober 2018.
Het hof heeft bij de behandeling in raadkamer op 13 februari 2019 gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman, mr. N.D. de Fluiter.

De beoordeling

Van vluchtgevaar is niet alleen sprake als er gronden zijn om te vrezen dat de verdachte zich aan de berechting in Nederland zal onttrekken, maar ook als er gronden zijn te vrezen dat de verdachte zich aan een eventueel op te leggen vrijheidsstraf zal onttrekken. De verdachte is in hoger beroep gekomen van het veroordelend vonnis van de rechtbank van 12 oktober 2018, omdat hij wenst te bepleiten dat die strafzaak anders afgedaan moet worden dan met de oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel. Het hof acht een andere afdoening van de zaak in hoger beroep zeker niet uitgesloten. Juist met het oog hierop acht het hof schorsing van de voorlopige hechtenis om de verdachte in de gelegenheid te stellen Nederland te verlaten prematuur. De inhoudelijke behandeling van het hoger beroep zal op 8 maart 2019 plaatsvinden.
Op grond van wat hiervoor is overwogen zal het hof het schorsingsverzoek afwijzen.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 13 februari 2019 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. W.M.C. Tilleman en P.F.E. Geerlings, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 13 februari 2019,
de advocaat-generaal