ECLI:NL:GHAMS:2019:502

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 februari 2019
Publicatiedatum
21 februari 2019
Zaaknummer
200.253.915/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake geschil tussen Motorkade Exploitatie 9-10 B.V. en Domis Vastgoed B.V. over civiele rechtszaken

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, gaat het om een hoger beroep van Motorkade Exploitatie 9-10 B.V. tegen Domis Vastgoed B.V. De appellante, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.I. Beij, heeft hoger beroep ingesteld tegen een of meer vonnissen die eerder in deze zaak zijn gewezen. De zaak is op de rol ingeschreven en de geïntimeerde, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.M. de Bruin, is verschenen. Het hof heeft besloten om een comparitie van partijen te gelasten. Dit is bedoeld om inlichtingen te verkrijgen, een minnelijke regeling te beproeven en het verdere verloop van het hoger beroep te bespreken, inclusief mogelijke mediation en bewijsvoering.

De comparitie zal plaatsvinden in het Paleis van Justitie in Amsterdam, waarbij partijen in persoon of vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte is, moeten verschijnen. Het hof heeft bepaald dat partijen binnen twee weken hun verhinderdagen moeten opgeven, waarna de datum van de comparitie zal worden vastgesteld. Tevens is bepaald dat de appellante binnen vier weken een kopie van het volledige procesdossier moet indienen bij het hof. De verdere beslissingen zijn aangehouden tot de comparitie.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.253.915/01
zaaknummer rechtbank : C/13/635441/HA ZA 17-953
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 19 februari 2019
inzake
MOTORKADE EXPLOITATIE 9-10 B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
advocaat: mr. G.I. Beij te Amsterdam,
tegen
DOMIS VASTGOED B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
advocaat: mr. J.M. de Bruin te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Appellante heeft bij exploot geïntimeerde aangezegd in hoger beroep te komen van een of meer tussen partijen in de onderhavige zaak gewezen vonnissen, met dagvaarding van geïntimeerde voor dit hof.
De zaak is op de rol ingeschreven en geïntimeerde is bij advocaat verschenen.

2.Beoordeling

Het hof ziet aanleiding om een comparitie van partijen te gelasten. Het doel is het verkrijgen van inlichtingen, het beproeven van een minnelijke regeling en/of het bespreken van het verdere verloop van het hoger beroep, waarbij onder meer mediation, bewijsvoering en/of rapportage door deskundigen aan de orde kunnen komen. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.Beslissing

Het hof:
bepaalt dat partijen in persoon respectievelijk, voor zover partijen rechtspersoon zijn, vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte en tot het geven van de verlangde inlichtingen in staat is en die bevoegd is (door schriftelijke machtiging of anderszins) tot het aangaan van een schikking, tezamen met hun advocaten zullen verschijnen voor het tot raadsheercommissaris benoemde lid van het hof mr. H.M.M. Steenberghe, die daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie, IJdok 20 te Amsterdam, op een nader te bepalen tijdstip, tot het hiervoor onder 2 omschreven doel;
bepaalt dat partijen binnen 2 weken na heden op de rol van 5 maart 2019 hun verhinderdagen en die van hun advocaten voor de eerstkomende 4 maanden kunnen opgeven, waarna het hof de dag en het tijdstip van de comparitie zal vaststellen, in welk geval behoudens klemmende redenen of overmacht geen uitstel van de comparitie meer zal worden verleend;
bepaalt dat de datum van de comparitie na aanbrengen in het roljournaal vermeld zal worden;
bepaalt dat appellante uiterlijk 4 weken na heden een kopie van het volledige procesdossier (de stukken van de eerste aanleg met inbegrip van de producties en de appeldagvaarding) in tweevoud zal indienen bij het hof (roladministratie – team handel);
bepaalt dat partijen uiterlijk 2 weken vóór de dag van de comparitie de stukken waarop zij voor het overige een beroep zouden willen doen, in kopie over zullen leggen door toezending aan het hof (roladministratie – team handel) en de wederpartij;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door J.C.W. Rang, J.W. Hoekzema en A.R. Sturhoofd en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.