In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben van 3,23 gram cocaïne en 35 tabletten MDMA. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het tot andere beslissingen kwam. De verdachte had op 7 juli 2018 in Amsterdam de genoemde hoeveelheden drugs bij zich, wat leidde tot zijn aanhouding door de politie. De verbalisanten hadden de verdachte herkend als een bekende harddrugsdealer en zagen hem in de nabijheid van verslaafden. Tijdens een fouillering, die door de verdediging als onrechtmatig werd betwist, werd de verdachte betrapt op het weggooien van de drugs in het water. Het hof oordeelde dat er voldoende aanleiding was voor de fouillering en dat het bewijsmateriaal rechtmatig was verkregen. De verdachte werd schuldig bevonden aan het ten laste gelegde feit, en het hof legde een gevangenisstraf van twee maanden op, waarvan een deel voorwaardelijk. De beslissing is gebaseerd op de ernst van het feit en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke delicten.