ECLI:NL:GHAMS:2019:494
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet niet rechtsgeldig; billijke vergoeding toegekend
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 19 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over een ontslag op staande voet. De werknemer, [geïntimeerde], was sinds 1 juni 2002 in dienst bij [X] ADVIESGROEP B.V. en vervulde de functie van administratief medewerkster. Het ontslag op staande voet was gebaseerd op de beschuldiging van het onrechtmatig toe-eigenen en achterhouden van gelden. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat er geen dringende reden voor ontslag was en had de billijke vergoeding op nihil gesteld. In hoger beroep heeft het hof geoordeeld dat de redenen voor het ontslag niet voldoende waren onderbouwd. Het hof heeft vastgesteld dat de werknemer geen onrechtmatige handelingen had gepleegd en dat het ontslag op staande voet derhalve niet rechtsgeldig was. Het hof heeft de billijke vergoeding vastgesteld op € 5.363,68 bruto, omdat de werknemer onterecht was ontslagen en de werkgever ernstig verwijtbaar had gehandeld. De kosten van het geding zijn voor de werkgever.