ECLI:NL:GHAMS:2019:4925

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 augustus 2019
Publicatiedatum
17 maart 2020
Zaaknummer
23-001603-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling schuldheling na aankoop van een mobiele telefoon op straat

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Marokko en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was aangeklaagd voor schuldheling. De tenlastelegging betrof de verwerving van een mobiele telefoon (merk Samsung, type S8+) en een oplader op 25 april 2018 in Amsterdam, waarbij de verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze goederen van diefstal afkomstig waren. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de telefoon voor een bedrag van € 50,00 heeft gekocht van een onbekende op de Dam, een plek die niet als markt kan worden beschouwd. Het hof oordeelde dat het kopen van een telefoon van een onbekende op straat een aanmerkelijk risico met zich meebrengt, en dat de verdachte een onderzoeksplicht had om te verifiëren of de goederen legaal waren verkregen.

De raadsman van de verdachte had betoogd dat de verdachte een redelijke prijs had betaald voor de telefoon en dat er twijfels bestonden over de herkomst van de telefoon, aangezien de aangever pas aangifte deed na bemiddeling van de politie. Het hof oordeelde echter dat de verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de telefoon van diefstal afkomstig was. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter, maar achtte de schuldheling bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht dagen, waarbij de tijd in voorarrest in mindering zou worden gebracht. Het hof baseerde de straf op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan, en hield rekening met het feit dat de verdachte niet eerder strafrechtelijk was veroordeeld.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001603-18
datum uitspraak: 13 augustus 2019
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 28 april 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-701660-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedag] 1985,
zonder vaste woon- of verblijfplaats.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
30 juli 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 25 april 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een mobiele telefoon (merk Samsung, type S8+) en/of een oplader heeft verworven, en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat de bewijsmiddelen niet zijn uitgewerkt en het hof een iets andere bewijsconstructie hanteert.

Bewijsoverweging

De raadsman heeft ter terechtzitting kenbaar gemaakt zich te kunnen vinden in een veroordeling ter zake van schuldheling. Hij heeft daarbij de navolgende kanttekeningen geplaatst. De verdachte heeft voor de telefoon een redelijke prijs, te weten een paar tientjes, betaald. Het betreft immers een gedateerd model en een zichtbaar beschadigd exemplaar. De verkoper had de verdachte verteld dat de telefoon niet ‘aanging’. Pas in de telefoonwinkel kwam de verdachte tot de ontdekking dat de telefoon geblokkeerd was. Ten slotte kunnen vragen worden gesteld over de wijze waarop de telefoon van de aangever naar de onbekend gebleven persoon op de Dam is gegaan. Het is nog maar de vraag of de telefoon wel door misdrijf is verkregen, onder meer nu de aangever niet zelf aangifte heeft gedaan van diefstal van zijn telefoon, aldus de raadsman.
Het hof overweegt als volgt.
Uit de inhoud van de stukken in het dossier, waaronder de verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg, volgt dat de verdachte op de Dam in Amsterdam een geblokkeerde telefoon en een oplader heeft gekocht voor een bedrag van € 50,00 van een onbekende. De verklaring van de verdachte dat hij in de veronderstelling was dat de Dam een markt is, acht het hof, gelet op het feit dat de Dam overduidelijk geen markt is, ongeloofwaardig. Bovendien wordt een telefoon normaliter in een winkel verkocht. Het hof overweegt hierbij dat het kopen van een telefoon op straat van een onbekende een aanmerkelijk risico met zich mee brengt dat het aangeboden goed mogelijk niet via een legale weg is verkregen en dat derhalve op de verdachte een onderzoeksplicht rustte. Dat de aangever pas aangifte deed van diefstal van zijn telefoon nadat hij door de politie hiervan op de hoogte werd gesteld, maakt dit niet anders.
Het hof is van oordeel dat de verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de telefoon van diefstal afkomstig was.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 25 april 2018 te Amsterdam, een mobiele telefoon (merk Samsung, type S8+) en een oplader heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving en het voorhanden krijgen redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het door diefstal, in elk geval door misdrijf verkregen goederen betrof.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
schuldheling

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor de in eerste aanleg bewezen verklaarde schuldheling veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie weken met aftrek van voorarrest
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het verwerven en het voorhanden hebben van een telefoon met oplader, terwijl hij op het moment van verwerven redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze goederen van diefstal afkomstig waren. De verdachte heeft daarmede bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen goederen.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 18 juli 2019 is hij niet eerder strafrechtelijk veroordeeld. Gelet hierop ziet het hof, anders dan de politierechter, aanleiding om de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf te matigen en acht het hof, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 417bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.E. Kleene-Krom, mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen en mr. M.J.A. Duker, in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 13 augustus 2019.
mr. M.J.A. Duker is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]