In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Marokko en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was aangeklaagd voor schuldheling. De tenlastelegging betrof de verwerving van een mobiele telefoon (merk Samsung, type S8+) en een oplader op 25 april 2018 in Amsterdam, waarbij de verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze goederen van diefstal afkomstig waren. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de telefoon voor een bedrag van € 50,00 heeft gekocht van een onbekende op de Dam, een plek die niet als markt kan worden beschouwd. Het hof oordeelde dat het kopen van een telefoon van een onbekende op straat een aanmerkelijk risico met zich meebrengt, en dat de verdachte een onderzoeksplicht had om te verifiëren of de goederen legaal waren verkregen.
De raadsman van de verdachte had betoogd dat de verdachte een redelijke prijs had betaald voor de telefoon en dat er twijfels bestonden over de herkomst van de telefoon, aangezien de aangever pas aangifte deed na bemiddeling van de politie. Het hof oordeelde echter dat de verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de telefoon van diefstal afkomstig was. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter, maar achtte de schuldheling bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht dagen, waarbij de tijd in voorarrest in mindering zou worden gebracht. Het hof baseerde de straf op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan, en hield rekening met het feit dat de verdachte niet eerder strafrechtelijk was veroordeeld.