Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 3 mei 2017. De verdachte, geboren in 1967, is beschuldigd van het rijden onder invloed van alcohol op 29 juni 2015 te Haarlem. Tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 30 juli 2019 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. De tenlastelegging houdt in dat de verdachte als bestuurder van een voertuig, na gebruik van alcoholhoudende drank, een alcoholgehalte van 320 microgram per liter uitgeademde lucht had, wat hoger is dan de toegestane limiet van 220 microgram.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft gepleegd. Het vonnis waarvan beroep is vernietigd, omdat er slechts aantekening was gedaan volgens artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering. De verdachte is vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard. De strafbaarheid van het bewezen verklaarde is niet uitgesloten, en de verdachte is strafbaar.
De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 510,00, subsidiair 10 dagen hechtenis. De advocaat-generaal heeft dezelfde straf gevorderd. Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging genomen, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte voor verkeersdelicten. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 510,00 en 10 dagen hechtenis, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij gebreke van betaling.