ECLI:NL:GHAMS:2019:4920

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 augustus 2019
Publicatiedatum
17 maart 2020
Zaaknummer
23-001284-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis in hoger beroep met betrekking tot zakkenrollersgedrag en bewijsvoering

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 21 maart 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in Libië in 1986 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zaanstad, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 30 juli 2019 gehouden en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, waarbij het hof de in hoger beroep gevoerde verweren heeft weerlegd op basis van de bewijsmiddelen en de bewijsoverwegingen van de politierechter. Een belangrijk bewijsmiddel in deze zaak was een proces-verbaal van bevindingen, waarin werd gerapporteerd dat bij de verdachte tijdens een fouillering twee telefoons zijn aangetroffen. Het hof heeft dit bewijsmiddel in samenhang met de overige bewijsmiddelen gelezen en geconcludeerd dat het niet voldoende bewijs biedt voor de diefstal van de telefoon van de aangeefster, aangezien niet is aangetoond dat de aangeefster dezelfde persoon is als degene van wie de diefstal zou zijn gepleegd.

De beslissing van het hof om het vonnis te bevestigen, is genomen met inachtneming van de eerder genoemde overwegingen. Het arrest is uitgesproken in een openbare terechtzitting, waarbij de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam aanwezig was, en is ondertekend door de griffier. Het hof heeft de verdachte in deze zaak niet in het gelijk gesteld, en de eerdere uitspraak van de politierechter blijft daarmee in stand.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001284-19
datum uitspraak: 13 augustus 2019
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 21 maart 2019 in de strafzaak onder parketnummer
13-057044-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Libië) op [geboortedag] 1986,
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Zaanstad te Westzaan.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
30 juli 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen. De in hoger beroep gevoerde verweren vinden naar het oordeel van het hof hun weerlegging in de bewijsmiddelen en de bewijsoverweging van de politierechter, waarbij het hof ten aanzien van bewijsmiddel 2 (een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2019049489-8 van 9 maart 2019 in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1], [verbalisant 2] en [verbalisant 3]) het navolgende overweegt.

Bewijsmiddel 2

Het hof neemt – evenals de overige door de politierechter gebezigde bewijsmiddelen – bewijsmiddel 2 over met dien verstande dat het de laatste volzin, te weten ‘
Tijdens de insluitingsfouillering zijn bij [verdachte] in zijn linkerbroekzak twee telefoons aangetroffen die hij niet kon ontgrendelen’ schrapt.
Het hof leest voornoemd bewijsmiddel in samenhang met de bewijsoverweging op die manier dat het bewijsmiddel dient ter ondersteuning voor het bewijs van het zakkenrollersgedrag van de verdachte en niet als bewijs voor het wegnemen van de telefoon van de aangeefster, nu naar het oordeel van het hof niet is gebleken dat de aangeefster dezelfde persoon is als degene bij wie blijkens dit proces-verbaal een (poging tot) diefstal werd ondernomen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, mr. A.E. Kleene-Krom en mr. M.J.A. Duker, in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 13 augustus 2019.
mr. M.J.A. Duker is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]