ECLI:NL:GHAMS:2019:4918
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep en mishandeling met beroep op noodweer
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was vrijgesproken van de (medeplegen van) mishandeling van slachtoffer 1, maar werd wel veroordeeld voor de mishandeling van slachtoffer 2. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld, maar het hof oordeelt dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is voor zover het zich richt tegen de vrijspraak van slachtoffer 1, omdat er geen hoger beroep openstaat tegen deze beslissing volgens artikel 404, vijfde lid van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 12 juli 2019 gehouden en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman. De tenlastelegging betreft de mishandeling van slachtoffer 2 op 3 december 2012 in Amsterdam. Het hof heeft de verklaringen van de aangeefster en getuigen als betrouwbaar beoordeeld en heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk slachtoffer 2 heeft mishandeld. Het beroep op noodweer is verworpen, omdat de verdachte zelf de confrontatie heeft opgezocht.
Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd, de verdachte schuldig bevonden aan de mishandeling van slachtoffer 2, maar heeft geen straf of maatregel opgelegd, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak en het blanco strafblad van de verdachte. De beslissing van het hof is dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep tegen de vrijspraak van slachtoffer 1, en dat het vonnis van de rechtbank voor wat betreft de mishandeling van slachtoffer 2 wordt vernietigd, maar zonder straf of maatregel.