ECLI:NL:GHAMS:2019:4880
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot vermindering van de betalingsverplichting op grond van artikel 577b Sv
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 oktober 2019 uitspraak gedaan over een verzoek tot vermindering van een betalingsverplichting die aan de veroordeelde was opgelegd. De veroordeelde, geboren in 1958 en woonachtig in Beverwijk, had een verplichting tot betaling van € 321.080,00 aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Dit bedrag was in 2015 door het hof opgelegd en was sindsdien niet betaald. Op 27 augustus 2019 diende de veroordeelde een verzoekschrift in, waarin hij vroeg om kwijtschelding of vermindering van het bedrag, omdat hij niet over de financiële middelen beschikte om te betalen. Hij ontving een bijstandsuitkering van € 1.048,77 per maand, terwijl zijn vaste lasten € 818,00 per maand bedroegen, waardoor hij slechts € 230,00 per maand overhield voor levensonderhoud.
De raadkamer van het hof heeft het verzoek op 11 oktober 2019 behandeld, waarbij de advocaat van de veroordeelde en de advocaat-generaal aanwezig waren. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek. Het hof heeft in zijn beoordeling gekeken naar de vermogenspositie van de veroordeelde, zijn inkomsten en de toekomstverwachtingen. Het hof oordeelde dat de veroordeelde onvoldoende had aangetoond wat er met het wederrechtelijk verkregen voordeel was gebeurd en dat hij onvoldoende informatie had verstrekt over zijn actuele vermogenssituatie. De overgelegde taxatie van zijn woonwagen was verouderd en er was geen informatie over de huidige waarde. Ook het bezit van twee sauna’s wees op een zekere vermogenspositie, wat de onderbouwing van het verzoek verder ondermijnde.
Uiteindelijk heeft het hof het verzoek tot kwijtschelding of vermindering van de betalingsverplichting afgewezen, omdat de veroordeelde niet voldoende had aangetoond dat hij nu en in de toekomst niet in staat zou zijn om aan zijn betalingsverplichting te voldoen. Het hof heeft benadrukt dat de veroordeelde in de toekomst een nieuw verzoek kan indienen, mits dit goed onderbouwd is.