ECLI:NL:GHAMS:2019:4830

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 november 2019
Publicatiedatum
12 februari 2020
Zaaknummer
23-001600-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van artikel 9a Sr bij schuldigverklaring zonder strafoplegging in verband met eerdere gevangenisstraf

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Polen en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zaanstad, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken voor fietsendiefstal. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis bevestigt, terwijl de raadsvrouw verzocht om toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, gezien de verdachte eerder op 24 mei 2019 was veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren voor een ander feit. Het hof heeft de omstandigheden van de zaak in overweging genomen en geconcludeerd dat, hoewel fietsendiefstal hinderlijk is voor de samenleving en recidive een rol speelt, er aanleiding is om geen straf of maatregel op te leggen. Het hof oordeelt dat indien de eerdere zaak gelijktijdig was behandeld, er geen hogere straf zou zijn opgelegd. Daarom heeft het hof besloten om de schuldigverklaring zonder strafoplegging te bevestigen. Het vonnis waarvan beroep is vernietigd ten aanzien van de op te leggen straf, maar voor het overige is het bevestigd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001600-18
datum uitspraak: 6 november 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 23 april 2018 in de strafzaak onder parketnummer
13-048830-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1985,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Zaanstad te Westzaan.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
6 november 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de op te leggen straf. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De raadsvrouw heeft verzocht om artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht toe te passen vanwege een in een andere zaak opgelegde langdurige gevangenisstraf.
Het hof heeft in beschouwing genomen dat de verdachte heeft geprobeerd een fiets te stelen. Fietsendiefstal zorgt op zich voor veel hinder in de samenleving. Gelet daarop en de recidive, kan een gevangenisstraf in beginsel passend worden geacht. Het hof ziet echter aanleiding te bepalen dat in verband met de omstandigheden die zich na het feit hebben voorgedaan geen straf of maatregel zal worden opgelegd. De verdachte is op 24 mei 2019 bij arrest van het gerechtshof Amsterdam veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren voor een ander feit (parketnummer 23-003754-18). Onderhavige zaak was ook op die zitting aangebracht voor gelijktijdige berechting maar vanwege het feit dat het dossier het hof toen niet bekend was, werd de zaak bepaald aangehouden. Het hof overweegt - alles overziend - dat, indien die zaak gevoegd was behandeld met onderhavige zaak, geen hogere gevangenisstraf zou zijn opgelegd. Gelet op het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, acht het hof een schuldigverklaring zonder oplegging van straf dan ook passend en geboden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de op te leggen straf en doet in zoverre opnieuw recht.
Bepaalt dat ter zake van het subsidiair bewezen verklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.D.L. Nuis, mr. A.P.M. van Rijn en mr. M. Jurgens, in tegenwoordigheid van
mr. C.H. Sillen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
6 november 2019.