In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Polen en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zaanstad, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken voor fietsendiefstal. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis bevestigt, terwijl de raadsvrouw verzocht om toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, gezien de verdachte eerder op 24 mei 2019 was veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren voor een ander feit. Het hof heeft de omstandigheden van de zaak in overweging genomen en geconcludeerd dat, hoewel fietsendiefstal hinderlijk is voor de samenleving en recidive een rol speelt, er aanleiding is om geen straf of maatregel op te leggen. Het hof oordeelt dat indien de eerdere zaak gelijktijdig was behandeld, er geen hogere straf zou zijn opgelegd. Daarom heeft het hof besloten om de schuldigverklaring zonder strafoplegging te bevestigen. Het vonnis waarvan beroep is vernietigd ten aanzien van de op te leggen straf, maar voor het overige is het bevestigd.