ECLI:NL:GHAMS:2019:4764

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 december 2019
Publicatiedatum
24 januari 2020
Zaaknummer
23-002214-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met aanpassing bijzondere voorwaarden in jeugddetentie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 5 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 28 mei 2019. De zaak betreft een verdachte, geboren in 2003, die in eerste aanleg een voorwaardelijke jeugddetentie opgelegd kreeg. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met uitzondering van de bijzondere voorwaarden die aan de jeugddetentie waren verbonden. Tijdens de zitting in hoger beroep op 21 november 2019 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en haar raadsvrouw gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de aangever, die op 10 oktober 2019 door de raadsheer-commissaris is gehoord, geen wezenlijk andere verklaring heeft afgelegd dan in zijn aangifte van 11 augustus 2018. De verdachte heeft in een afgeluisterd telefoongesprek verklaard dat zij betrokken was bij de feiten, wat door camerabeelden werd bevestigd. Het hof oordeelt dat de verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven voor haar specifieke kennis van de zaak, wat haar geloofwaardigheid ondermijnt.

De Raad voor de Kinderbescherming heeft in een rapport van 13 november 2019 aangegeven dat, ondanks de positieve ontwikkelingen van de verdachte, toezicht en begeleiding noodzakelijk blijven. De vertegenwoordiger van de William Schrikker Stichting heeft bevestigd dat de verdachte geen justitiecontacten meer heeft en weer naar school gaat. Gezien deze positieve ontwikkelingen heeft het hof besloten om de bijzondere voorwaarden te wijzigen. Het hof heeft de bijzondere voorwaarden vastgesteld, waaronder de verplichting voor de veroordeelde om onderwijs en stage te volgen, en zich te melden bij de reclassering. Het hof heeft de opdracht gegeven aan de William Schrikker Stichting om toezicht te houden op de naleving van deze voorwaarden. Het arrest is uitgesproken op de openbare zitting van 5 december 2019.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002214-19
datum uitspraak: 5 december 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 28 mei 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-680143-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2003,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 21 november 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, behalve ten aanzien van de bijzondere voorwaarden gesteld bij de door de rechtbank geheel voorwaardelijk opgelegde en in hoger beroep bevestigde jeugddetentie, welke beslissing in een aanvullende overweging wordt toegelicht, -in zoverre zal het vonnis worden vernietigd- en met dien verstande dat het hof de door de rechtbank gebezigde bewijsoverweging zal aanvullen met de volgende overweging:
De aangever [aangever] is, op verzoek van de verdediging, op 10 oktober 2019 gehoord door de raadsheer-commissaris. In dit verhoor heeft hij niet wezenlijk anders verklaard dan in zijn aangifte op 11 augustus 2018. Zijn verklaring komt op essentiële punten met de aangifte overeen. Hij verklaart onder meer: “Ik voelde wel een vrouwenhand om één van mijn handen heen. (…) Ik werd achter in mijn stoel getrokken (Opmerking raadsheer-commissaris: de getuige doet na hoe hij in de stoel zat. Zijn hoofd buigt hij daarbij naar achteren)”.
Uit het proces-verbaal van bevindingen tap van 11 september 2018, volgt dat de verdachte in het afgeluisterde telefoongesprek 1522 op 7 september 2018 aan een onbekend gebleven man mededeelt dat zij degene was die de aangever in een headlock heeft gezet alvorens zij met de overige daders richting het metrostation is gerend, hetgeen weer wordt bevestigd door de camerabeelden van het metrostation waarop te zien is dat zij met drie manspersonen komt aangerend.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep geen enkele aannemelijke verklaring gegeven voor het feit dat zij beschikt over de specifieke daderkennis zoals naar voren komt uit het tapgesprek. Dat dit enkel stoere praat zou zijn omdat ze erbij wilde horen, acht het hof, evenals de rechtbank, ongeloofwaardig.
Bijzondere voorwaarden
Uit het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 13 november 2019 volgt dat de Raad, ondanks de positieve lijn die de verdachte laat zien, blijft bij het eerder in november 2018 gegeven advies. Ter terechtzitting in hoger beroep is aangegeven dat er veel zorgen waren, maar dat deze strafzaak blijkbaar een grote en positieve indruk op de verdachte heeft gemaakt, waardoor het nu heel goed met haar gaat. Door de Raad wordt toezicht en begeleiding geadviseerd ter ondersteunen in de ingezette positieve lijn.
Door de vertegenwoordiger van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering is ter terechtzitting in hoger beroep eveneens aangegeven dat het goed gaat met de verdachte. Zij heeft geen justitiecontacten meer, gaat niet meer met de medeverdachten om en gaat weer naar school. Voor het geval het in de toekomst toch weer minder gaat, is toezicht en begeleiding wel gewenst. Op dit moment is er geen concreet zicht op begeleid wonen.
Namens Spirit is ter terechtzitting aangegeven dat het IFA traject goed is doorlopen en dat de komende drie maanden nazorg zal worden gestart.
Gelet op deze positieve ontwikkelingen van de verdachte ziet het hof aanleiding de bijzondere voorwaarden als wijzigingen zoals genoemd in het dictum.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de bijzondere voorwaarden gesteld bij de door de rechtbank geheel voorwaardelijk opgelegde en in hoger beroep bevestigde jeugddetentie en doet in zoverre opnieuw recht.
Stelt als bijzondere voorwaarde datde veroordeelde gedurende de proeftijd onderwijs en stage zal volgen volgens het rooster.
Stelt als bijzondere voorwaarde datde veroordeelde gedurende de proeftijd zal meewerken aan de begeleiding door IFA/Spirit.
Stelt als bijzondere voorwaarde datde veroordeelde verplicht is zich gedurende de proeftijd te melden bij William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, zolang en zo vaak de reclassering dit noodzakelijk acht.
Geeft opdracht aan William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam, tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met in achtneming van het voor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.H.C. van Ginhoven, mr. A.M. Kengen en mr. M.K. Durdu-Agema, in tegenwoordigheid van mr. M.S. de Boer, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 5 december 2019.
Mr. Durdu-Agema is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]