ECLI:NL:GHAMS:2019:4731

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 december 2019
Publicatiedatum
14 januari 2020
Zaaknummer
23-002746-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan oplichting en pogingen daartoe met gebruik van vervalste facturen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte is beschuldigd van medeplichtigheid aan twee gevallen van oplichting en twee pogingen daartoe. De verdachte heeft zijn bankrekeningnummer ter beschikking gesteld aan onbekend gebleven personen, die dit nummer gebruikten op vervalste facturen om zich voor te doen als bonafide crediteuren van de slachtoffers. De feiten vonden plaats tussen september en oktober 2014, waarbij slachtoffers geldbedragen van respectievelijk € 2.458,02 en € 6.095,88 hebben overgemaakt naar de rekening van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk middelen heeft verschaft voor deze misdrijven en heeft de eerdere veroordeling van de politierechter vernietigd. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij zich in eerste aanleg niet als benadeelde partij hebben gevoegd. Het hof heeft de straf bepaald op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, waarbij het hof het financieel gewin van de verdachte in aanmerking heeft genomen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002746-18
datum uitspraak: 20 december 2019
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 10 juli 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-084013-18 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1964,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
6 december 2019.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
een of meer onbekend gebleven personen, in of omstreeks de periode van 22 september 2014 tot en met 10 oktober 2014, te Den Helder en/of Uden, althans in Nederland, meermalen althans eenmaal, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stelling van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een geldbedrag € 2458,02 en/of € 6095,88, door zich voor te doen als crediteur en/of een vervalste factuur met een gewijzigd rekeningnummer te sturen,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 22 september 2014 tot en met 10 oktober 2014 te Duivendrecht, althans in Nederland gelegenheid, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door verdachtes rekeningnummer ter beschikking te stellen;
2.
een of meer onbekend gebleven personen, in of omstreeks de periode van 25 september 2014 tot en met 1 december 2014 te Utrecht en/of Heerhugowaard, althans in Nederland, meermalen althans eenmaal, ter uitvoering van het door die een of meer onbekend gebleven personen voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4] te bewegen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een geldbedrag van € 69802,10 en/of € 3388, zich heeft voorgedaan als crediteur en/of een vervalste factuur met een gewijzigd rekeningnummer heeft gestuurd
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte de periode van 25 september 2014 tot en met 1 december 2014 te Duivendrecht, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door verdachtes rekeningnummer ter beschikking te stellen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering (Sv).

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
een of meer onbekend gebleven personen, in de periode van 22 september 2014 tot en met 10 oktober 2014, te Uden, althans in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid, [benadeelde 1] en [benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag € 2.458,02 en € 6.095,88, door zich voor te doen als crediteur en een vervalste factuur met een gewijzigd rekeningnummer te sturen,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 22 september 2014 tot en met 10 oktober 2014 in Nederland opzettelijk middelen heeft verschaft door verdachtes rekeningnummer ter beschikking te stellen;
2.
een of meer onbekend gebleven personen in de periode van 25 september 2014 tot en met 1 december 2014 te Utrecht en Heerhugowaard ter uitvoering van het door die een of meer onbekend gebleven personen voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid [benadeelde 3] en [benadeelde 4] te bewegen tot de afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van
ongeveer€ 69.802,10 en € 3.388, zich heeft voorgedaan als crediteur en een vervalste factuur met een gewijzigd rekeningnummer heeft gestuurd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 25 september 2014 tot en met 1 december 2014 in Nederland, opzettelijk middelen heeft verschaft, door verdachtes rekeningnummer ter beschikking te stellen.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
medeplichtigheid aan oplichting meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
medeplichtigheid aan poging tot oplichting meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman heeft verzocht dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als opgelegd in eerste aanleg. De raadsman heeft te kennen gegeven dat de verdediging het hoger beroep had willen intrekken, maar dat dit niet mogelijk was omdat het onderzoek in deze zaak reeds was aangevangen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan twee gevallen van oplichting en twee pogingen daartoe. Meer bepaald heeft hij zijn bankrekeningnummer ter beschikking gesteld aan anderen die vervolgens dit bankrekeningnummer hebben vermeld op vervalste facturen waarmee zij zich voordeden als bonafide crediteuren van de slachtoffers. Twee van de vier slachtoffers hebben daadwerkelijk geld overgemaakt naar de bankrekening van de verdachte. Door aldus te handelen heeft de verdachte bijgedragen aan het schaden van het vertrouwen dat de slachtoffers in ontvangen facturen mogen stellen en hij heeft daarmee louter uit (eigen) financieel gewin bijgedragen aan de benadeling van anderen. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

heeft zich in eerste aanleg niet als benadeelde partij in het geding gevoegd en kan daarom thans niet in de vordering worden ontvangen (artikel 421, eerste lid, Sv). [benadeelde 1] kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. Het hof ziet geen aanleiding door oplegging van de schadevergoedingsmaatregel (indirect) [benadeelde 1] te compenseren.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

(hierna: [benadeelde 2] ) heeft zich in eerste aanleg niet als benadeelde partij gevoegd in het geding en kan daarom thans niet in de vordering worden ontvangen (artikel 421, eerste lid, Sv). [benadeelde 2] kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. Het hof ziet geen aanleiding door oplegging van de schadevergoedingsmaatregel (indirect) [benadeelde 2] te compenseren.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 45, 48, 57, 63 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. A.R.O Mooy en J.J.J. Schols, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Simons, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 december 2019.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]