ECLI:NL:GHAMS:2019:4730

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 december 2019
Publicatiedatum
14 januari 2020
Zaaknummer
23-003602-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van mishandeling en vernieling in hoger beroep tegen levensgezel

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Suriname in 1966, was aangeklaagd voor mishandeling van zijn levensgezel en voor het opzettelijk vernielen van haar kledingstuk. De tenlastelegging betrof incidenten die zich op 30 mei 2017 in Amsterdam zouden hebben voorgedaan. De advocaat-generaal had een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van één maand geëist, evenals schadevergoeding aan de benadeelde partij, die een totaalbedrag van € 1.110,00 vorderde.

Het hof heeft echter geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte de hem ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. Hoewel er bewijs was dat de verdachte zijn levensgezel had vastgepakt, ontbrak de overtuiging dat hij de intentie had om haar te mishandelen of haar kleding te beschadigen. Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003602-18
datum uitspraak: 20 december 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 8 oktober 2018 in de strafzaak onder parketnummer
13-163731-17 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1966,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
6 december 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 30 mei 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, zijn levensgezel, [benadeelde], heeft mishandeld door eenmaal of meermalen (met kracht) te slaan en/of te stompen op/tegen het gezicht/hoofd, in elk geval op/tegen het lichaam van voornoemde [benadeelde] en/of door eenmaal of meermalen (met kracht) voornoemde [benadeelde] (vast) te grijpen/pakken bij/aan de nek/hals, in elk geval bij/aan het lichaam;
2.
hij op of omstreeks 30 mei 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een kledingstuk, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [benadeelde] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand en dat de vordering van de benadeelde partij geheel zal worden toegewezen, zijnde een bedrag van € 1.110,00, bestaande uit een bedrag van € 510,00 aan materiële schade en een bedrag van € 600,00 aan immateriële schade, met toepassing van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 en 2 is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Uit het dossier kan weliswaar, wat betreft het onder 1 ten laste gelegde, wettig bewijs worden geput, maar het hof heeft door dat wettige bewijs niet de overtuiging bekomen dat de verdachte het hem ten laste gelegde, het opzettelijk mishandelen van [benadeelde], heeft begaan. Evenmin acht het hof bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde opzettelijk heeft begaan. Hij heeft [benadeelde] weliswaar aan de kleding vastgepakt, maar uit het dossier kan niet worden afgeleid dat de verdachte hiermee de intentie, ook in voorwaardelijke zin, heeft gehad die kleding te beschadigen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.110,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. A.R.O. Mooy en J.J.J. Schols, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Simons, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 december 2019.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]