Uitspraak
13-207394-17 tegen
Onderzoek van de zaak
22 november 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Ontvankelijkheid verdachte in hoger beroep
Tenlastelegging
hij in of omstreeks de periode van 15 april 2016 tot en met 24 april 2016 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 200 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 15 april 2016 tot en met 24 april 2016 te Amsterdam met elkaar, althans een van hen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 200 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
Vonnis waarvan beroep
Vordering van het openbaar ministerie
Vrijspraak
BESLISSING
mr. S.H.M. van Gennip, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 6 december 2019.