ECLI:NL:GHAMS:2019:4720

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 november 2019
Publicatiedatum
10 januari 2020
Zaaknummer
23-003890-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met verbetering kwalificatie van diefstal en poging tot diefstal, afzien van meldplicht wegens hersteltraject verslaving

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1981, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 30 oktober 2017, waarin hij was veroordeeld voor diefstal en poging tot diefstal. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met uitzondering van de strafoplegging. De politierechter had de verdachte een voorwaardelijke taakstraf van 40 uur opgelegd, met als bijzondere voorwaarde een meldplicht. Het hof heeft besloten om af te zien van deze meldplicht, omdat de verdachte zich in een intensief hersteltraject bevindt om van zijn verslaving af te komen. Het hof heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De verdachte heeft eerder soortgelijke feiten gepleegd, maar zijn huidige hersteltraject lijkt succesvol te zijn. Het hof heeft daarom een voorwaardelijke taakstraf van 40 uur opgelegd, zonder de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht, omdat dit geen meerwaarde heeft. De beslissing is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, en het hof heeft de strafoplegging aangepast, maar het vonnis voor het overige bevestigd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003890-17
datum uitspraak: 22 november 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 30 oktober 2017 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-143257-17 en 15-208746-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
22 november 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, behalve ten aanzien van de straf. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.
Ten aanzien van de kwalificatie van de feiten, welke in het vonnis onder het verkeerde parketnummer zijn gebracht, leest het hof dit verbetert als volgt:
Het bewezenverklaarde onder parketnummer 14/143257-17 levert op:
diefstal.
Het bewezenverklaarde onder parketnummer 15/208746-16 levert op:
poging tot diefstal.

Oplegging van straf

Oordeel van de politierechter en standpunten van partijen
De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 40 uur met oplegging van een meldplicht als bijzondere voorwaarde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 40 uur, te vervangen door 20 dagen hechtenis indien deze niet naar behoren is verricht.
De raadsvrouw heeft verzocht een voorwaardelijke taakstraf op te leggen zonder daarbij de bijzondere voorwaarde van de meldplicht op te leggen. Cliënt zit in een intensief hersteltraject om van zijn verslaving af te komen en daarom heeft hij geen baat bij enig reclasseringstoezicht, aldus de raadsvrouw.
Oordeel van het hof
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal en een poging daartoe. Door aldus te handelen heeft de verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor andermans eigendom. Dergelijke feiten brengen naast materiële schade ook overlast voor de gedupeerden mee.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 8 november 2019 is hij eerder ter zake van een soortgelijk feit onherroepelijk veroordeeld.
Tijdens de zitting heeft de verdachte zijn persoonlijke omstandigheden naar voren gebracht. De verdachte zit momenteel in een hersteltraject met intensieve begeleiding om van zijn verslaving af te komen. Dit traject lijkt vooralsnog succesvol. Om deze ontwikkeling een kans te geven zal worden afgezien van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, die anders op zijn plaats zou zijn. De ernst van de feiten moet wel tot uitdrukking worden gebracht in een voorwaardelijk op te leggen taakstraf. Deze zal tevens bevorderen dat de verdachte op het rechte pad blijft. Hieraan zal niet de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht worden verbonden, nu deze geen meerwaarde heeft.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke taakstraf van 40 uur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45, 57 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de strafoplegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.C. Römer, mr. A.D.R.M. Boumans en mr. L.I.M. van Bergen, in tegenwoordigheid van
mr. S.H.M. van Gennip, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
22 november 2019.