ECLI:NL:GHAMS:2019:471
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep van diefstal met braak
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor het medeplegen van diefstal, gepleegd op 8 maart 2016, waarbij ongeveer 350 pakken sigaretten waren weggenomen uit een bedrijf in Amsterdam. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 5 december 2017, waarin hij was veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen vervangende hechtenis.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 21 januari 2019 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de verdediging van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat er twijfels bestaan over de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal. De bewijsvoering was voornamelijk gebaseerd op getuigenverklaringen en camerabeelden, maar deze waren onvoldoende om tot een veroordeling te komen. De herkenning van de verdachte door de verbalisanten was niet overtuigend, mede door de vage beelden en het tijdsverloop tussen de waarnemingen.
Het hof heeft geconcludeerd dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde diefstal. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de rechters J.D.L. Nuis, C. Fetter en M.R. Cox, en is openbaar uitgesproken op 4 februari 2019.