ECLI:NL:GHAMS:2019:471

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 februari 2019
Publicatiedatum
20 februari 2019
Zaaknummer
23-004432-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep van diefstal met braak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor het medeplegen van diefstal, gepleegd op 8 maart 2016, waarbij ongeveer 350 pakken sigaretten waren weggenomen uit een bedrijf in Amsterdam. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 5 december 2017, waarin hij was veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen vervangende hechtenis.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 21 januari 2019 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de verdediging van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat er twijfels bestaan over de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal. De bewijsvoering was voornamelijk gebaseerd op getuigenverklaringen en camerabeelden, maar deze waren onvoldoende om tot een veroordeling te komen. De herkenning van de verdachte door de verbalisanten was niet overtuigend, mede door de vage beelden en het tijdsverloop tussen de waarnemingen.

Het hof heeft geconcludeerd dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde diefstal. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de rechters J.D.L. Nuis, C. Fetter en M.R. Cox, en is openbaar uitgesproken op 4 februari 2019.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004432-17
datum uitspraak: 4 februari 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 5 december 2017 in de strafzaak onder parketnummer
13-194322-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1988,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 21 januari 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 8 maart 2016 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijf (gelegen aan de [adres 2])heeft weggenomen ongeveer 350 pakken sigaretten, in elk geval enig goed,geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde feit zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen vervangende hechtenis.

Vrijspraak

Op grond van de inhoud van het dossier kan niet in voldoende mate worden vastgesteld dat de verdachte zich daadwerkelijk aan het tenlastegelegde heeft schuldig gemaakt. Blijkens het proces-verbaal, opgesteld door verbalisant [verbalisant], zou de verdachte de bestuurder van de scooter zijn geweest, waarop de drie verdachten van de inbraak in de sigarenwinkel zaten. Uit het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de camerabeelden van de gebeurtenissen in die winkel, blijkt evenwel dat de verdachte één van de twee personen zou zijn die daar binnen is geweest. Voorts blijkt uit het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de door de getuige afgegeven beelden, dat de bestuurder van de scooter op dat moment buiten aan het wachten is en dat de twee personen met de buit achterop de scooter plaatsnemen, waarna de scooter wegrijdt. Onder deze omstandigheden is er twijfel mogelijk met betrekking over de in dit dossier door de verbalisanten gedane herkenning. Het hof neemt hierbij nog in aanmerking, dat die herkenning hoofdzakelijk is gebaseerd op de door de verdachte gedragen, weinig onderscheidende, kleding, te weten een zwarte North Face jas met daaronder een grijs vest met capuchon. Deze herkenning in combinatie met de vage beelden in de winkel, de mogelijke persoonsverwisseling door verbalisant en het tijdsverloop tussen de te onderscheiden waarnemingen door verbalisanten kunnen aldus niet leiden tot het leveren van deugdelijk bewijs dat de verdachte betrokken is geweest bij de gekwalificeerde diefstal.
Naar het oordeel van het hof kan derhalve niet wettig en overtuigend worden bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.D.L. Nuis, mr. C. Fetter en mr. M.R. Cox, in tegenwoordigheid van I.J.A. Barends, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 4 februari 2019.
Mr. M.R. Cox is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
[…]