Bewijsmiddelen
1. Een proces-verbaal met nummer PL27RP/13-071208 van 2 oktober 2013, in de wettelijke vorm
opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (dossierparagraaf 0.7).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
mededeling van verbalisanten of één van hen:
Naar aanleiding van de grote toevoer van verdovende middelen op de luchthaven Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, vanuit diverse risicolanden waaronder Peru, Lima, werd op 2 oktober 2013 omstreeks 15:30 uur door de Douane, Unit Fysiek Toezicht Passagiers, een verscherpte controle uitgevoerd op vlucht KL744 vanuit Peru op de F-pier ter hoogte van gate F03 van de luchthaven Schiphol. Wij waren belast met de controle op passagiers komende vanuit bovengenoemde vlucht.
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , zag omstreeks 15:40 uur dat een mij onbekende man mij wilde passeren. De man droeg een zwarte rugzak. De man overhandigde mij desgevraagd een Ecuadoraans paspoort en een vliegticket. Het paspoort was voorzien van een goed gelijkende foto. Uit het paspoort kon ik opmaken dat de man was genaamd:
Op het vliegticket las ik dat deze ten name was gesteld van [medeverdachte 1] en dat hij op 1 oktober 2013 vanuit Peru, Lima, naar Amsterdam is vertrokken. Ik wilde de zwarte rugtas die [medeverdachte 1] meevoerde aan een controle onderwerpen. [medeverdachte 1] plaatste de rugtas op de grond. Ik heb de rugtas geopend en zag hierin enkele kledingstukken. Nadat ik de kledingstukken uit de tas had verwijderd zag ik diverse transparante plastic pakketten, inhoudende een witte substantie. Ik telde negen pakketten.
Ik, verbalisant [verbalisant 2] , heb met [medeverdachte 1] een gesprek in het Spaans gevoerd. [medeverdachte 1] en ik zijn de Spaanse taal voldoende machtig.
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , heb met een fretboortje een gaatje geboord in een willekeurig gekozen pakket. Bij het terugtrekken zag ik dat er een witte substantie, die qua kleur en samenstelling geleek op cocaïne, aan mijn fretboortje bleef kleven. Ik heb de aangetroffen substantie getest met een van rijkswege verstrekte MMC cocaïne testset. De uitslag gaf een positieve kleurreactie, zodat aangenomen mag worden dat de aangetroffen substantie vermoedelijk cocaïne bevat.
Ik, verbalisant [verbalisant 2] , heb [medeverdachte 1] op 2 oktober 2013 te 15:50 uur aangehouden als verdachte van vermoedelijk overtreding van artikel 2 Opiumwet en heb hem dit ter plekke medegedeeld. Ik heb telefonisch contact opgenomen met de hulpofficier van justitie. Deze heeft mij toestemming gegeven om [medeverdachte 1] te verzoeken of hij wil meewerken bij het onderkennen van eventuele afhalers of opdrachtgevers. Desgevraagd deelde [medeverdachte 1] mij mede dat:
- hij vrijwillig wil meewerken degenen die zijn rugzak met de zogenoemde pakketten cocaïne over zouden nemen te onderkennen;
- hij een telefoonnummer moest bellen om mede te delen dat hij aangekomen is en vervolgens naar gate D21 moest lopen om de rugzak over te dragen;
- hij de personen die het van hem overnemen niet kent, dat in Lima foto’s van hem zijn gemaakt zodat de afhalers hem op Schiphol zouden kunnen herkennen.
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , heb de zwarte rugtas en de negen pakketten, inhoudende vermoedelijk cocaïne, in beslag genomen.
Omstreeks 16:30 uur zijn [medeverdachte 1] en de rugtas, inhoudende de negen pakketten, overgedragen aan medewerkers van het Douane Burgerteam en het Schipholteam van de Koninklijke Marechaussee ten behoeve van het vervolgonderzoek.
2. Een proces-verbaal met nummer PL27RP/13-071208 van 3 oktober 2013, in de wettelijke vorm
opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 3] , [verbalisant 4] , [verbalisant 5] , [verbalisant 6] en [verbalisant 7] (dossierparagraaf 0.8).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
mededeling van verbalisanten of één van hen:
Op 2 oktober 2013 omstreeks 15:50 uur ontving het Drugs Team Schiphol een telefonische melding van de Douane uniformdienst dat zij een man, afkomstig van vlucht KL744 komende uit Lima, Peru, hadden aangehouden met in zijn handbagage een hoeveelheid vermoedelijk verdovende middelen.
Bevindingen [verbalisant 3]
Op genoemde datum omstreeks 16:17 uur arriveerde ik, verbalisant [verbalisant 3] , samen met collega [verbalisant 8] op pier G, gate G10, van de luchthaven Schiphol. Daar werd ik door de aanwezige douaniers gewezen op een man die later bleek te zijn genaamd:
[medeverdachte 1] was in het bezit van een zwarte rugtas, zoals beschreven in het proces-verbaal van bevindingen van de Douane van 2 oktober 2013 [het hof begrijpt: het onder 1 genoemde proces-verbaal]. Ik heb mij tegenover [medeverdachte 1] gelegitimeerd in de Spaanse taal als opsporingsambtenaar der Koninklijke Marechaussee. Tijdens het gesprek dat [medeverdachte 1] voerde met [verbalisant 2] van de Douane uniformdienst gaf [medeverdachte 1] aan dat de vermoedelijk verdovende middelen zouden moeten worden overgedragen ter hoogte van de D-pier, gate D21. [verbalisant 2] is de Spaanse taal voldoende machtig. [medeverdachte 1] gaf te kennen dat hij wilde meewerken aan een observatie om mogelijke afhalers/opdrachtgevers te onderkennen.
De officier van justitie in het arrondissement Haarlem gaf op 2 oktober 2013 toestemming voor een observatie met als doel personen die mogelijk waren betrokken bij de drugssmokkel op te sporen.
Hierna heb ik de 9 pakketten vermoedelijk verdovende middelen uit de rugtas verwijderd en vervangen door neppakketten, zijnde blauwe pakken printpapier.
Ik heb [medeverdachte 1] - door collega [verbalisant 2] van de Douane in de Spaanse taal - medegedeeld dat deelname aan de observatie inhoudt dat:
- hij hierdoor geen strafvermindering zou gaan krijgen;
- hij op elk moment kon aangeven dat hij zijn medewerking zou kunnen beëindigen;
- hij de eerder door de organisatie verkregen instructies gewoon zou moeten gaan opvolgen.
[medeverdachte 1] gaf aan dit te hebben begrepen en graag te willen meewerken.
Tijdens de observatie is gebruik gemaakt van de Camera Toezicht Ruimte (CTR) van de Koninklijke Marechaussee, welke de beschikking heeft over meerdere beweegbare camera’s op Schiphol. Verbalisant [verbalisant 6] heeft live meegekeken en hiervan verslag bijgehouden. Tevens zijn er meerdere snapshots van deze beelden gemaakt, die later bij het dossier zullen worden gevoegd.
Op 2 oktober 2013 te 16:45 uur werd de observatie gestart.
Ik, verbalisant [verbalisant 3] , zag dat [medeverdachte 1] ter hoogte van pier G, gate 10, telefonisch contact zocht met het nummer dat hij kennelijk moest bellen na aankomst in Nederland en vermoedelijk in de Spaanse taal een gesprek voerde. Ik hoorde [medeverdachte 1] “D beinte uno” zeggen, wat vrij vertaald in het Nederlands D21 betekent. Hierna zijn [medeverdachte 1] en ik richting pier D gate 21 gelopen. Omstreeks 16:59 uur kwamen wij aan op de D-pier ter hoogte van gate 21.
Bevindingen [verbalisant 6]
Op 2 oktober 2013 bevond ik, verbalisant [verbalisant 6] , mij in de CTR van de Koninklijke Marechaussee. Ik zag door middel van camerabeelden het volgende.
Om 17:00 uur verplaatste [medeverdachte 1] zich in de richting van gate 21 van de D-pier. [medeverdachte 1] liep naar een telefooncel, pakte de hoorn, keek op zijn telefoon en probeerde kennelijk te bellen. Ik zag zijn lippen niet bewegen en kort nadat hij de hoorn aan zijn oor had gehouden hing hij deze weer op.
[medeverdachte 1] liep in de richting van de D-pier gate 21 en ging daar zitten. Om 17:22 uur probeerde [medeverdachte 1] bij een KPN telefooncel een telefoongesprek te voeren. Ditmaal zag ik de lippen van [medeverdachte 1] bewegen en zag het eruit dat hij een gesprek voerde.
Bevindingen [verbalisant 5]
Ik, verbalisant [verbalisant 5] , bevond mij op 2 oktober 2013 te 17:22 uur op de D-pier. Nadat [medeverdachte 1] een telefoongesprek had gevoerd kwam hij naast mij zitten en hoorde ik hem zeggen dat het nog 10 minuten zou duren.
Bevindingen [verbalisant 3]
Ik, verbalisant [verbalisant 3] , zag dat [medeverdachte 1] op 2 oktober 2013 om 17:27 uur naar een eetgelegenheid liep ter hoogte van pier D, gate 10, en daar iets te drinken bestelde. Daarna liep [medeverdachte 1] weer in de richting van gate 21 van de D-pier. Ter hoogte van gate 22 belde [medeverdachte 1] weer bij een KPN telefooncel en schreef met een pen iets op zijn hand. Ik hoorde [medeverdachte 1] zeggen dat we geduld moesten hebben en dat hij het telefoonnummer op zijn hand had geschreven omdat zijn telefoon bijna leeg was.
Bevindingen [verbalisant 5]
Om 17:48 uur liep ik, verbalisant [verbalisant 5] , in de richting van D-pier gate 12. Ik zag een mij onbekende negroïde kale man die in tegenovergestelde richting liep. Deze man was gekleed in een zwarte broek en blauwe trui. Ik zag dat hij zichtbaar een Schipholpas droeg.
Bevindingen [verbalisant 6]
Op 2 oktober 2013 te 17:58 uur zag ik, verbalisant [verbalisant 6] , dat [medeverdachte 1] ter hoogte van gate 12 van de D-pier bij een groene KPN telefooncel een nummer intoetst. Ik zag dat de eerder genoemde man langs [medeverdachte 1] loopt, hem met zijn rechterhand aantikt en vervolgens met zijn rechterarm wijst in de richting van gate D21. Hierna loopt de negroïde man weer terug in de richting van gate 10 van de D-pier. Ik zag dat [medeverdachte 1] richting gate 21 begon te lopen en dat twee schoonmakers, die later bleken te zijn genaamd:
[medeverdachte 2], geboren in 1969 te [geboorteplaats 2]
[verdachte][het hof begrijpt: [verdachte] ]
geboren op [geboortedag] te [geboorteplaats 1] ,
zich ophielden bij gate 21 van de D-pier. Omstreeks 18:03 uur ging de kleinste schoonmaker van de twee, later bekend als [verdachte] , bij gate D21 naar binnen. De andere schoonmaker, die een forser postuur had en over zijn poloshirt ook nog een jas in dezelfde kleuren droeg, later bekend als [medeverdachte 2] , doorliep en zich voor gate D21 ophield.
Hierna zag ik dat [medeverdachte 1] om 18:03 uur ook gate [D]21 binnenging. [medeverdachte 2] liep om 18:04 uur de gate binnen. Hierna kon via de camera’s niets meer worden waargenomen omdat de camera’s op deze locatie niet te besturen zijn en geen zicht hebben.
Bevindingen [verbalisant 6]
Ik, verbalisant [verbalisant 6] , zag op de beeldschermen van de CTR dat [medeverdachte 1] op 2 oktober 2013 om 18:06 uur zonder zwarte rugtas gate 21 van de D-pier uit komt lopen en hierna in de richting van gate 10 van de D-pier loopt.
Bevindingen [verbalisant 5]
Op 2 oktober 2013
omstreeks18:04 uur zag ik, verbalisant [verbalisant 5] , dat twee mannen, gekleed in een zwarte broek en een zwart poloshirt met oranje strepen met een snelle pas in de richting van gate D21 liepen. Eén van de mannen was duidelijk groter en dikker. Ik ben in de richting van gate D21 gelopen en zag [medeverdachte 1] mij tegemoet komen zonder de zwarte rugtas, die hij eerder op zijn rug droeg. Nadat ik [medeverdachte 1] gepasseerd was zag ik dat links van mij in de aviobrug zich de grotere en dikkere man bevond, die later bleek te zijn genaamd [medeverdachte 2] . Tevens zag ik dat de kleinere man, die later bleek te zijn genaamd [verdachte] , met beide handen de zwarte rugtas, die [medeverdachte 1] eerder met zich droeg, naar binnen trok in een ruimte bij gate D21. Deze ruimte was afgesloten door een deur, die ik op dat moment snel open en dicht zag gaan. Vervolgens zag ik dat [verdachte] uit de ruimte kwam, linksaf ging en wegliep met een dweilwagen. Vervolgens verliet [verdachte] met een dweil in een van zijn handen in een snelle pas gate D21 in de richting van gate D12.
Bevindingen [verbalisant 3]
Op 2 oktober 2013 zag ik, verbalisant [verbalisant 3] , twee voor mij onbekende mannen, gekleed in een zwarte broek en zwarte polo voorzien van oranje strepen, zijnde bedrijfskleding van het schoonmaakbedrijf [bedrijf 1] . Deze twee mannen hielden zich op ter hoogte van gate D21.
Ik hoorde portofonisch dat [medeverdachte 1] de gate [het hof begrijpt: D21] was ingelopen met op zijn rug de zwarte rugtas inhoudende neppakketten. Hierna zag ik dat de koerier [het hof begrijpt: [medeverdachte 1] ] zonder de rugtas gate D21 verliet. Hierna ben ik de gate ingelopen en zag ik dat de rugtas in een bruine kartonnen doos was gestopt. De kartonnen doos stond in/op een grijze plastic schoonmaakemmer op wieltjes. Ik zag dat de neppakketten uit de rugtas waren gehaald en dat deze zich in een blauwe schoonmaakemmer bevonden.
Hierna ben ik naar één van de schoonmaakmedewerkers van het bedrijf [bedrijf 1] gelopen en heb hem staande gehouden. De man gaf op te zijn genaamd [medeverdachte 2] . Deze verklaarde dat hij samen met collega [verdachte] met de auto naar gate 21 van de D-pier was gekomen. [verdachte] was de bestuurder van dit voertuig en in het bezit van de sleutels van dit voertuig.
Op 2 oktober 2013 omstreeks 18:45 uur werd het voertuig voorzien van het opschrift [bedrijf 1] doorzocht. Hierbij werd een zwarte jas aangetroffen op de bestuurdersstoel met hierin diverse passen op naam van [verdachte] . Hierna is gewacht tot [verdachte] het voertuig zou komen ophalen. [verdachte] is echter niet meer verschenen.
3. Een proces-verbaal van 13 mei 2014, opgemaakt door mr. R.M. Flohil, rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Noord-Holland (losse bijlage).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 13 mei 2014 tegenover de rechter-commissaris afgelegde
verklaring van de getuige [verbalisant 5] :
Ik heb mijn eigen processen-verbaal in dit dossier doorgelezen. Ik blijf bij de juistheid van die verbalen.
Wat het tijdstip 18:04 uur betreft: ik zag twee mannen in de richting van gate 21 lopen [het hof begrijpt gate D21]. Ik weet zeker wat ik toen heb gezien. Ik heb het hoofd gezien van de man die de tas pakte. Ik zag dat door de glazen wand van waaruit ik goed zicht had. Ik zag die man ook toen hij naar buiten kwam.
Waar ik mij op dat moment bevond? Ik was net van de band gestapt en draaide mij 180 graden om. Tussen mij en de glazen wand van de gate bedroeg de afstand een paar meter en door de glazen wand kan je vrij ver de gate inkijken. Ik schat de afstand van mij naar de glazen wand niet meer dan twee meter. De afstand van de glazen wand naar de glazen deur die ik open en dicht zag zwiepen bedroeg vijf à tien meter, in elk geval vijf of zes meter. Het moment is mij goed bij gebleven, omdat het een belangrijk moment was.
4. Een proces-verbaal met nummer PL27RP/13-71208 van 3 oktober 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 5] en [verbalisant 10] (dossierparagraaf 1.3).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 3 oktober 2013 tegenover verbalisanten afgelegde
verklaring van [medeverdachte 1](het hof begrijpt: [medeverdachte 1] ):
Ik zou 10.000 euro krijgen voor het smokkelen van drugs van Lima naar Amsterdam. Ik kreeg een telefoonnummer dat ik moest bellen bij aankomst. Ik moest ook drie foto’s laten maken van mijzelf.
Ik kreeg de rugtas na het inchecken op het vliegveld, in het toilet. Het was een zwarte rugzak.
Ze hadden mij een telefoonnummer gegeven. Ik moest bij aankomst in Nederland bellen en wachten. Ik wist al waar ik naartoe moest. Dat hadden ze me al eerder verteld. Ik moest naar gate D21. Ik heb het gesprek [het hof begrijpt: telefoongesprek] gevoerd. Ik heb gezegd dat ik was aangekomen. De eerste paar keer zeiden ze dat ik moest wachten. Vervolgens hoorde ik dat ze in het Engels zeiden “ten minutes”. Mijn kleingeld was op dus heb ik bier gekocht om te kunnen wisselen voor de telefoon. Vervolgens ben ik naar een telefooncel gelopen. Toen kwam er een donkere, negroïde man naar mij toe. Hij had een blauwe blouse. Hij wees met gebaren dat ik richting gate D21 op moest. Hij klopte mij op mijn schouder en wees mij richting gate D21. Er waren twee mannen in deze gate [het hof begrijpt gelet op de opgemelde bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] dat één van deze twee mannen zich niet
in, maar
bijde gate bevond]. Deze mannen waren in het zwart en oranje gekleed in een soort uniform. Eén van de twee was iets dikker. Ik ben de gate ingegaan. De dunnere zat [daar] op een stoel in een soort kantoortje met een balie. Ik heb de rugzak neergezet. De dunnere wees dat ik het iets verder neer moest leggen. Ik ben vervolgens weggelopen zonder rugzak. De kleinere man was dunner dan de dikkere man.
Ik weet 100% zeker dat de mannen die ik zie op de foto die u mij toont [het hof begrijpt: de achter het proces-verbaal gevoegde foto met nummer DP01PS06013_A] de mannen zijn die in [het hof: dan wel bij] de gate aanwezig waren toen ik de rugzak afdeed.
5. De
verklaring van de verdachteop de terechtzitting in hoger beroep van 24 januari 2019, voor zover in houdende en zakelijk weergegeven:
Mij wordt getoond de foto met nummer DP01PS06013_A die als bijlage B10 is gevoegd bij het aanvullend proces-verbaal van [verbalisant 6] van 22 mei 2014. Ik ben de persoon die aan de linkerkant op die foto staat en mijn medeverdachte [medeverdachte 2] is de persoon aan de rechterkant.
6. Een proces-verbaal van verhoor voor inverzekeringstelling met nummer PL27RP/13-71208 van 2 oktober 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4] (dossierparagraaf 1.2).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de tegenover verbalisant afgelegde
verklaring van [medeverdachte 1]:
U toont mij een foto van twee schoonmakers in oranje [het hof begrijpt: voornoemde foto met nummer DP01PS06013_A]. De dikke staat rechts op de foto. De dunne [het hof: die mitsdien links op de foto staat] zat daar en zei mij: ‘Je moet de koffer [het hof begrijpt hier en verder: de rugtas] daar neerzetten’. Hij deed dit met gebaren. De koffer stond al in de gate. Toen gebaarde de dunne dat ik de koffer iets verder de gate in moest zetten.
7. Een proces-verbaal met nummer PL27RP/13-071208 van 4 oktober 2013, in de wettelijke vorm
opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] (dossierparagraaf 0.9).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
mededeling van verbalisant:
Op 2 oktober 2013 heb ik samen met de opperwachtmeester der Koninklijke Marechaussee,
[verbalisant 8] , de hoeveelheid vermoedelijk verdovende middelen uit de rugtas van [medeverdachte 1] verwijderd. Ik heb negen transparante gesealde plastic pakketten, met daarin vermoedelijk verdovende middelen, in twee blauwe vuilniszakken gestopt. Hierna heb ik een knoop in de vuilniszakken gelegd en een fouilleringszak van de Koninklijke Marechaussee met nummer NR2398124 op deze blauwe vuilniszakken geplakt.
Hierna heb ik een doos gepakt met printpapier. Deze doos was geseald door middel van een plastic seal. Ik heb met handschoenen aan drie blauwkleurige pakken met printpapier gepakt en deze in de zwarte rugtas gestopt. Hierna is er op 2 oktober 2013 om 16.45 uur een observatie gestart.
Tijdens deze observatie is er vermoedelijk door een medewerker van schoonmaakbedrijf [bedrijf 1] de blauwe pakken printpapier uit de rugtas verwijderd ter hoogte van de D-pier gate 21. Ik zag dat de drie pakken in een blauwe schoonmaakemmer met zwenkwielen zaten. De zwarte rugtas en reizigersbagage was een bruine kartonnen doos gestopt. Deze doos stond boven op een grijze schoonmaakemmer met zwenkwielen. Ik heb de zwarte rugtas verwijderd uit de kartonnen doos. Ik heb vervolgens één van de pakken met mijn blote handen gepakt uit de blauwe schoonmaakemmer.
Hierna heb ik de twee pakken die nog in de blauwe emmer zaten verwijderd door mijn hand met een fouilleringszak te omhullen en hierna de pakken in de zwarte rugtas te stoppen. Het eerste, door mij met blote handen aangeraakte, pak printpapier heb ik in de bruine kartonnen doos gestopt in de blauwe emmer en achtergelaten op de D-pier gate 21. Dit om er zeker van te zijn dat de twee blauwe pakken printpapier die ter onderzoek worden aangeboden niet gecontamineerd zijn. De twee door mij veiliggestelde pakken printpapier zijn ter onderzoek overgedragen aan collega’s van de Forensische Opsporing van de Koninklijke Marechaussee te Badhoevedorp.
8. Een proces-verbaal met nummer PL27RP/13-071208 van 4 oktober 2013, in de wettelijke vorm
opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 11] en [verbalisant 12] (dossierparagraaf 0.11).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
mededeling van verbalisanten of één van hen:
Tijdens een controle op 2 oktober 2013 op de vlucht vanuit Lima met het vluchtnummer KL744 werd door personeel van de douane in de handbagage van [medeverdachte 1] - een zwarte rugtas - een hoeveelheid vermoedelijk cocaïne aangetroffen. De rugtas is in beslag genomen door de douane.
Door personeel van het Drugs Team Schiphol van de Koninklijke Marechaussee is een plastic zak overgedragen aan het Rechercheteam Drugsbestrijding, inhoudende de negen pakketten met hierin de vermoedelijke cocaïne afkomstig uit de in beslag genomen rugtas.
In de blauwe plastic zak troffen wij negen sealbags inhoudende een witte poederachtige stof aan. Wij hebben de sealbags onderverdeeld in negen categorieën: A tot en met I. Wij hebben vervolgens de poederachtige stof uit de pakketten verwijderd en gewogen.
Bij weging bleek het netto gewicht van de aangetroffen stof uit de categorieën A tot en met I in totaal te zijn:
Categorie A: 1.335,3 gram
Categorie B: 1.330,2 gram
Categorie C: 1.328,3 gram
Categorie D: 1.329,1 gram
Categorie E: 1.330,1 gram
Categorie F: 1.331,5 gram
Categorie G: 1.328,9 gram
Categorie H: 1.332,4 gram
Categorie I: 1.333,3 gram
Totaal gewicht categorieën A tot en met I is: 11.979,1 gram netto.
Wij hebben van de categorieën A tot en met I een monster genomen en in een afzonderlijke waardezak gedeponeerd, afgesloten en ingezonden aan het Douanelaboratorium te Amsterdam, ter analyse van de verboden stof. De monsters zijn voorzien van de Sporen Identificatie Nummers (SIN):
Categorie A: AAFF0837NL
Categorie B: AAFF0836NL
Categorie C: AAFF0835NL
Categorie D: AAFF0833NL
Categorie E: AAFF0832NL
Categorie F: AAFF0831NL
Categorie G: AAFF0830NL
Categorie H: AAFF0828NL
Categorie I: AAFF0834NL
9. Een deskundigenverslag, te weten een rapport met kenmerk PL27RP/13-071208 van de Belastingdienst, Douane Laboratorium Amsterdam van 10 oktober 2013, opgemaakt door drs. [naam] , op de door haar afgelegde belofte als vast gerechtelijk deskundige (losse bijlage).
Dit rapport houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
In de zaak contra [medeverdachte 1]
Op 7 oktober 2013 ontving ik, drs. [naam] , hoofdscheikundige bij het Douane Laboratorium van de Belastingdienst te Amsterdam van het district Koninklijke Marechaussee Luchtvaart Schiphol:
1 plastic zak met daarin
AAFF0837NL) 1 plastic zak met wit, korrelig materiaal
AAFF0836NL) 1 plastic zak met wit, korrelig materiaal
AAFF0835NL) 1 plastic zak met wit, korrelig materiaal
AAFF0833NL) 1 plastic zak met wit, korrelig materiaal
AAFF0832NL) 1 plastic zak met wit, korrelig materiaal
AAFF0831NL) 1 plastic zak met wit, korrelig materiaal
AAFF0830NL) 1 plastic zak met wit, korrelig materiaal
AAFF0828NL) 1 plastic zak met wit, korrelig materiaal
AAFF0834NL) 1 plastic zak met wit, korrelig materiaal
In het begeleidende aanvraagformulier werd verzocht een onderzoek in te stellen naar middelen, welke vallen onder de bepalingen van de Opiumwet. Het monster is in goede staat ontvangen en bevat voldoende materiaal om onderzocht te worden.
Onderzoek
Het onderzoek is gestart op 7 oktober 2013. Het materiaal werd onderzocht met behulp van microchemische reacties en met behulp van gaschromatografie met massaselectieve detectie.
Conclusie
Het materiaal van alle bovengenoemde SIN-nummers bevat cocaïne.
10. Een proces-verbaal met nummer PL27QR/13-071208 van 10 oktober 2013, in de wettelijke vorm
opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 13] (dossierparagraaf 3.7).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
mededeling van verbalisant:
Op 4 oktober 2013 ontving ik als technisch rechercheur uit handen van collega [verbalisant 3] van het Schipholteam twee pakken printpapier en de dactyloscopische signalementen van verdachten [medeverdachte 2] en [verdachte] .
Op 7 oktober 2013 heb ik de verpakking van de pakken printpapier door middel van de cyano acrylaat opdampmethode onderzocht op de aanwezigheid van vinger- en/of handafdrukken. Hierbij werd 1 fragment aangetroffen dat op bruikbaarheid zal worden beoordeeld door een dactyloscoop van de politie. Dit spoor werd door mij gewaarmerkt en voorzien van Spoor Identificatie Nummer (SIN): [nummer] .
11. Een proces-verbaal met nummer PL11FO-2013066842-2 van 22 oktober 2013, in de wettelijke vorm
opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 14] en [verbalisant 15] (dossierparagraaf 3.7).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
mededeling van verbalisanten:
Wij, verbalisanten [verbalisant 14] en [verbalisant 15] , respectievelijk taakaccenthouder dactyloscopie en deskundige dactyloscopie in opleiding, hebben 1 dactyloscopisch spoor vergeleken met het dactyloscopisch spoor van 1 verdachte.
Het dactyloscopische spoor werd digitaal aangeleverd en was voorzien van de onderstaande gegevens:
SIN: [nummer]
Het dactyloscopisch signalement van de verdachte hebben wij tevens digitaal aangeleverd gekregen. Het betrof een datyloscopisch signalement afgenomen bij: [verdachte] , geboren op [geboortedag] te [geboorteplaats 1] . De slip was voorzien van incidentnummer 311001013775 en was op 4 oktober 2013 te Badhoevedorp afgenomen.
Het dactyloscopische spoor voornoemd hebben wij vergeleken met de afdrukken aanwezig op het dactyloscopische signalement van de verdachte voornoemd.
Het dactyloscopische spoor is identiek aan de afdruk van de linker middelvinger voorkomend op het dactyloscopische signalement voorzien van indicentnummer 311001013775.
Voornoemd spoor hebben wij op 22 oktober 2013 geïndividualiseerd. Onze verklaring aangaande de individualisatie van het aangetroffen spoor berusten op het feit dat door ons, bij vergelijking van het spoor met de betreffende afdruk op het dactyloscopisch signalement, ten minste 12 dactyloscopische punten van overeenkomst werden waargenomen, zonder dactyloscopische verschillen.
12. Een proces-verbaal met nummer PL27RP/13-071437 van 4 oktober 2013, in de wettelijke vorm
opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 5] (dossierparagraaf 3.6).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
mededeling van verbalisant:
Op 3 oktober 2013 heb ik een donkerkleurige jas onderzocht die was voorzien van het oranjekleurige opschrift [bedrijf 1] Voornoemde jas is aangetroffen op de bestuurdersstoel en in beslag genomen in het voertuig dat buiten bij het platform stond naast gate D21. Het voertuig was voorzien van het kenteken [kenteken] en bestikkerd met onder andere de tekst [bedrijf 1]. In voornoemde jas heb ik onder andere het volgende aangetroffen:
- portefeuille met diverse pasjes waaronder een ING-betaalpas op naam van [verdachte], een KLM Flexwerkkaart, een GVB vervoersbewijs op naam van [verdachte], geboren op [geboortedag], voorzien van een foto;
- kopieën van diverse vervoersbewijzen met daarop geschreven [verdachte];
- een Bagage Operational Support (BOS) intern rijbewijs op naam van [verdachte] geboren op [geboortedag].
13. Een proces-verbaal met nummer PL27RP/13-071437 van 3 oktober 2013, in de wettelijke vorm
opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 16] en [verbalisant 17] (dossierparagraaf 3.3).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 3 oktober 2013 tegenover de verbalisanten afgelegde
verklaring van de verdachte:
Ik verricht schoonmaakwerk op Schiphol voor het bedrijf Raggers. Ik werk samen met [medeverdachte 2] [het hof leest verbeterd: [medeverdachte 2] ]. Hij is een beetje dik, dik hoofd. Hij is een beetje groter dan ik. Wij dragen een zwart-oranje shirt. Wij pakken de bedrijfsauto als wij naar de gates gaan. Ik parkeer de auto dan bij de brug. Gisteren [het hof begrijpt: 2 oktober 2013] in de middag reed ik de bedrijfsauto. Wij zijn via brug D21 naar binnen gegaan. Ik was met [medeverdachte 2] bij D21. Mijn schoonmaakkar stond naast de pilaar bij D21. Ik zag [medeverdachte 2] staan met de beveiliging. Toen ben ik weggelopen en naar huis gegaan. Ik heb mijn schoonmaakkar achtergelaten. Ik heb mijn jas in de auto achtergelaten. Mijn huissleutels waren in mijn jas. De autosleutels [naar het hof begrijpt: van de bedrijfsauto] had ik in mijn broekzak.