ECLI:NL:GHAMS:2019:4556

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 december 2019
Publicatiedatum
20 december 2019
Zaaknummer
23-004244-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel door woning ter beschikking te stellen voor hennepkwekerij

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 20 november 2018. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van een veroordeelde die haar woning ter beschikking heeft gesteld voor een hennepkwekerij. Het openbaar ministerie had in eerste aanleg gevorderd dat de veroordeelde een bedrag van € 182.339,80 zou betalen aan de Staat ter ontneming van dit voordeel. De rechtbank Noord-Holland had de veroordeelde veroordeeld voor het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en diefstal in vereniging, en had haar een verplichting opgelegd tot betaling van € 45.584,95.

In hoger beroep heeft de veroordeelde tegen deze vonnissen geappelleerd. Het hof heeft de zaak onderzocht tijdens de zitting op 3 december 2019 en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd, omdat het tot een andere beslissing kwam. De advocaat-generaal had gevorderd dat de veroordeelde € 45.584,95 zou betalen, maar de verdediging heeft verzocht om vrijspraak in de hoofdzaak en heeft een lagere schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel voorgesteld.

Het hof heeft vastgesteld dat de veroordeelde niet kon worden toegerekend dat zij winst had behaald met de verkoop van hennepplanten, omdat zij was vrijgesproken van de feiten die aan de basis lagen van de ontnemingsrapportage. Het hof heeft daarom de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel gebaseerd op de verklaringen van de veroordeelde, die aangaf dat zij per maand € 500,- ontving voor de huur van haar woning, vermeerderd met twee keer € 2.500,- voor een geslaagde oogst. Uiteindelijk heeft het hof het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 8.000,- en de veroordeelde de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat van dit bedrag.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004244-18
datum uitspraak: 17 december 2019
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 20 november 2018 op de vordering van het openbaar ministerie ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht in de ontnemingszaak met nummer 15-129475-18 tegen de veroordeelde
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Vietnam) op [geboortedag] 1969,
adres: [adres].

Procesgang

Het openbaar ministerie heeft in eerste aanleg gevorderd dat aan de veroordeelde de verplichting zal worden opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, geschat tot een bedrag van € 182.339,80.
De veroordeelde is bij vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 20 november 2018 veroordeeld ter zake van – kort gezegd – medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod en diefstal in vereniging.
Voorts heeft de rechtbank Noord-Holland bij vonnis van 20 november 2018 de veroordeelde de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 45.584,95 ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
Namens de veroordeelde is hoger beroep ingesteld tegen beide vonnissen.
De veroordeelde is bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 17 december 2019 veroordeeld ter zake van – kort gezegd – medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 3 december 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat aan de veroordeelde de verplichting wordt opgelegd tot betaling aan de staat van € 45.584,95 ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
De verdediging heeft primair het hof verzocht de vordering af te wijzen in verband met de door haar bepleite vrijspraak in de hoofdzaak. Subsidiair heeft de verdediging verzocht het wederrechtelijk verkregen voordeel te schatten op het bedrag waarvan de veroordeelde heeft verklaard dat zij dat heeft verdiend door haar woning ter beschikking te stellen voor hennepteelt.
In de hoofdzaak is de veroordeelde vrijgesproken van het aan haar ten laste gelegde medeplegen van het telen van hennep en van de diefstal in vereniging van elektriciteit. De ontnemingsrapportage d.d. 25 juni 2018 gaat uit van een veroordeling voor die feiten. Immers is de berekening gebaseerd op de verkoop van de opbrengst van de in de woning van de veroordeelde aangetroffen hennepkwekerij. Nu het hof de veroordeelde van de voornoemde feiten heeft vrijgesproken, ligt niet voor de hand de winst die eventueel is behaald met de verkoop van de opbrengst van de geteelde hennepplanten (pondspondsgewijs) aan haar toe te rekenen. Er is voorts geen aanwijzing dat de veroordeelde in de periode voorafgaand aan de bewezen verklaarde periode hennep heeft geteeld en in de opbrengst van de verkoop daarvan heeft gedeeld.
Bij die stand van zaken is het redelijk bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel uit te gaan van de verklaringen van de veroordeelde ter terechtzitting in eerste aanleg, inhoudende dat zij per maand € 500,- ontving voor de huur vermeerderd met twee keer een bedrag van € 2.500,- voor een geslaagde oogst. Dergelijke verdiensten passen beter bij de rol die de verdachte heeft gespeeld dan een pondspondsgewijs meedelen in de winst. De veroordeelde heeft verklaard dat zij haar woning heeft verhuurd vanaf mei/juni 2017. Het hof zal daarom uitgaan van een periode van 6 maanden waarin zij huur heeft ontvangen. Deze periode vindt steun in het feit dat de aangetroffen hennepplanten ongeveer 3 weken oud waren [1] en een gemiddelde teeltcyclus ongeveer 10 weken duurt. [2] Twee kweekcycli plus de 3 weken die de in beslag genomen planten oud waren, levert ongeveer 6 maanden op.
Op basis van het voorgaande komt het hof tot de volgende schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel: (6 x € 500,-) + (2 x € 2.500,-) = € 8.000,-.

Verplichting tot betaling aan de Staat

Aan de veroordeelde dient, ter ontneming van het door haar wederrechtelijk verkregen voordeel, de verplichting te worden opgelegd tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 8.000,-.

Toepasselijk wettelijk voorschrift

De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op een bedrag van €
8.000,00 (achtduizend euro).
Legt de veroordeelde de verplichting op tot
betaling aan de Staatter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van
€ 8.000,00 (achtduizend euro).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.C. Römer, mr. A.D.R.M. Boumans en mr. M. Jurgens, in tegenwoordigheid van mr. M.E. van Rijn, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 17 december 2019.
Mr. P.C. Römer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]

Voetnoten

1.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 juni 2018, p. 35-41.
2.BOOM-rapportage ‘Standaardberekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht’, update van 1 juni 2016.