In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellante] tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een leaseovereenkomst voor een Volvo XC60, waarbij [appellante] zich beroept op mededelingen van de autodealer over de eigenschappen van de auto. De kantonrechter had in eerste aanleg de vorderingen van [appellante] afgewezen, omdat niet was komen vast te staan dat de dealer de bevoegdheid had om Axus, de leasemaatschappij, te vertegenwoordigen. Het hof heeft de feiten die door de kantonrechter zijn vastgesteld als uitgangspunt genomen, maar heeft ook rekening gehouden met de grieven van [appellante]. Het hof oordeelt dat de dealer de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid heeft gewekt, waardoor [appellante] erop mocht vertrouwen dat de dealer bevoegd was om namens Axus op te treden. Dit leidde tot de conclusie dat [appellante] zich kan beroepen op de mededelingen van de dealer over de 'tril- en terugstuurfunctie'. Het hof heeft echter ook geoordeeld dat het beroep op dwaling niet slaagt, omdat [appellante] onvoldoende heeft onderbouwd dat zij de leaseovereenkomst niet zou zijn aangegaan als zij had geweten dat de Volvo niet over deze functie beschikte. Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd, maar Axus is veroordeeld in de kosten van het geding in incidenteel appel.