ECLI:NL:GHAMS:2019:4456

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 december 2019
Publicatiedatum
17 december 2019
Zaaknummer
200.141.495/01 OK en 200.141.495/03 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van getroffen en verlengde voorzieningen in enquêterecht inzake Greenchoice B.V.

In deze beschikking van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 17 december 2019, wordt de opheffing van eerder getroffen en verlengde voorzieningen in het enquêterecht inzake de besloten vennootschap Greenchoice B.V. (voorheen Groene Energie Administratie B.V.) behandeld. Greenchoice, gevestigd te Rotterdam, heeft verzocht om de beëindiging van de enquêteprocedure en de daarbij getroffen voorzieningen, na het treffen van een minnelijke regeling met de betrokken partijen. Dit verzoek werd ondersteund door de commissarissen van Greenchoice en andere belanghebbenden, waaronder de aandeelhouders van Energie Concurrent B.V. en Eneco Consumenten B.V.

De Ondernemingskamer heeft in eerdere beschikkingen vastgesteld dat er wanbeleid was binnen Greenchoice en heeft verschillende maatregelen getroffen, waaronder de benoeming van commissarissen en de aanstelling van een nieuwe bestuurder. De verzoeken tot beëindiging van de getroffen voorzieningen zijn ingediend door verschillende partijen, waaronder Greenchoice zelf, Van der Schoot, Eneco en andere belanghebbenden. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er geen bezwaar is gemaakt tegen de verzoeken tot beëindiging van de voorzieningen.

De Ondernemingskamer heeft besloten om de voorzieningen op te heffen, met ingang van de datum van deze beschikking, en verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De beslissing is genomen door een collegiaal orgaan van rechters en raden, en is openbaar uitgesproken op 17 december 2019.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummers: 200.141.495/01 OK en 200.141.495/03 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 17 december 2019
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GREENCHOICE B.V. (voorheen genaamd GROENE ENERGIE ADMINISTRATIE B.V.),
gevestigd te Rotterdam,
VERZOEKSTER,
advocaten:
mr. A.N. Stoopen
mr. C.J. Scholten, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A],
gevestigd te [....] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[B],
gevestigd te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten:
mr. K. Ruttenen
mr. C.M. Tjoa, kantoorhoudende te Utrecht,
e n t e g e n
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[C],
gevestigd te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. P.J. van der Korsten
mr. G.C. Berkhout, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ENECO CONSUMENTEN B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. R.B. Gerretsen, kantoorhoudende te Rotterdam,
e n t e g e n

5 Wilhelmus Petrus Maria VAN DER SCHOOT,

in zijn hoedanigheid van beheerder van de door Energie Concurrent B.V. gehouden aandelen in Greenchoice,
wonende te Bussum,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. B. Verkerk, kantoorhoudende te Rotterdam.

1.Het verloop van het geding

1.1
Partijen worden hierna als volgt aangeduid:
  • verzoekster als Greenchoice;
  • belanghebbenden sub 1 en 2 als [B] en [A] ;
  • belanghebbende sub 3 als [C] ;
  • belanghebbende sub 4 als Eneco;
  • belanghebbende sub 5 als Van der Schoot.
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 27 april 2012, 3 mei 2012, 27 juli 2012, 23 mei 2013, 21 juni 2013 (alle met zaaknummer 200.102.055/01), 18 oktober 2013 (met zaaknummer 200.102.055/02), 10 december 2013 en 9 januari 2014 (beide met zaaknummer 200.102.055/01), naar de beschikking van de voorzitter van de Ondernemingskamer van 19 februari 2014 (met zaaknummer 200.102.055/03) en naar de beschikkingen van de Ondernemingskamer van 9 juli 2014 (met zaaknummers 200.141.495/01 en 200.141.495/02), 27 oktober 2014 en 27 november 2014 (beide met zaaknummer 200.141.495/01) en 6 juli 2017 (met zaaknummer 200.141.495/03).
1.3
Bij de beschikking van 9 juli 2014 heeft de Ondernemingskamer, kort gezegd en voor zover hier van belang:
  • wanbeleid vastgesteld als nader in die beschikking omschreven;
  • vastgesteld dat Energie Concurrent B.V. (hierna: Energie Concurrent), [E] en [F] hiervoor hoofdverantwoordelijk zijn;
  • Energie Concurrent ontslagen als bestuurder van Greenchoice;
  • de benoeming van drs. F. van Westen (hierna: Van Westen) tot bestuurder van Greenchoice, die heeft plaatsgevonden bij de beschikkingen van 27 april 2012 en 3 mei 2012, verlengd met een periode van maximaal drie jaar;
  • de overdracht ten titel van beheer van de door Energie Concurrent gehouden aandelen in Greenchoice aan Van der Schoot, die heeft plaatsgevonden bij de beschikkingen van 27 april 2012 en 3 mei 2012, verlengd met een periode van drie jaar;
  • drie nader door de Ondernemingskamer aan te wijzen commissarissen, onder wie een voorzitter, (hierna: raad van commissarissen) benoemd voor een periode van drie jaar;
  • in afwijking van de statuten van Greenchoice een aantal nader in die beschikking omschreven bevoegdheden overgedragen aan de raad van commissarissen voor de duur van diens benoeming.
1.4
Bij de beschikking van 27 oktober 2014 heeft de Ondernemingskamer – voor zover hier van belang – in nog een aantal afwijkingen van in die beschikking vermelde statutaire bepalingen op de in die beschikking omschreven wijze voorzien, alsook statutaire bepalingen buiten werking gesteld dan wel toegevoegd, een en ander eveneens voor de duur van de benoeming van de raad van commissarissen.
1.5
Bij de beschikking van 27 november 2014 heeft de Ondernemingskamer mr. M. Das (hierna: Das), drs. J.J.G.M. Sanders (hierna: Sanders) en mr. P.M. Vincent (hierna: Vincent) aangewezen als commissarissen van Greenchoice.
1.6
Bij de beschikking van 6 juli 2017 heeft de Ondernemingskamer de geldingsduur van de bij de beschikkingen van 9 juli 2014 en 27 oktober 2014 getroffen voorzieningen – met uitzondering van de benoeming van Van Westen tot bestuurder – alsmede de aanwijzing van Das, Sanders en Vincent als commissarissen bij beschikking van 27 november 2014, verlengd met een termijn van drie jaren, te rekenen vanaf 9 juli 2017.
1.7
Greenchoice heeft bij brief van mr. Scholten van 6 december 2019 kenbaar gemaakt met partijen die deel uitmaken van dan wel verbonden zijn aan haar organen, een minnelijke regeling te hebben getroffen. Greenchoice verzoekt de Ondernemingskamer, in navolging van deze regeling, de enquêteprocedure en de daarin getroffen voorzieningen met onmiddellijke ingang te beëindigen. Das, Sanders en Vincent scharen zich achter dit verzoek, aldus Greenchoice.
1.8
Van der Schoot heeft bij brief aan de Ondernemingskamer van mr. Verkerk van 6 december 2019 een verzoek gedaan dat gelijk luidt aan het in 1.7 genoemde verzoek van Greenchoice.
1.9
Energie Concurrent, [B] , [A] , [E] en [F] hebben bij brief van 9 december 2019, onder verwijzing naar de in 1.7 en 1.8 genoemde brieven, de Ondernemingskamer verzocht de getroffen voorzieningen die op grond van de beschikking van 6 juli 2017 nog van kracht zijn met onmiddellijke ingang te beëindigen.
1.1
[C] heeft zich bij brief van mr. Van der Korst van 10 december 2019 gerefereerd aan het oordeel van de Ondernemingskamer op het beëindigingsverzoek zoals dat bij de in 1.7, 1.8 en 1.9 genoemde brieven is gedaan. [C] was niet betrokken bij de regeling, nu haar betrokkenheid bij Greenchoice als aandeelhouders in Energie Concurrent binnenkort zal eindigen, aldus mr. Van der Korst.
1.11
Eneco heeft bij brief van mr. Gerretsen van 10 december 2019 de Ondernemingskamer eveneens verzocht, onder verwijzing naar bij die brief gevoegde bijlagen, de getroffen en thans nog geldende voorzieningen met onmiddellijke ingang te beëindigen.

2.De gronden van de beslissing

Gezien de in 1.7, 1.8, 1.9 en 1.11 genoemde verzoeken tot beëindiging van de door de Ondernemingskamer getroffen en verlengde voorzieningen, met de kennelijke bedoeling deze procedure te beëindigen, waartegen geen bezwaar is gemaakt, zal de Ondernemingskamer deze voorzieningen opheffen.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
heft op, met ingang van heden, de voorzieningen voor zover deze bij de beschikkingen van 9 juli 2014 en 27 oktober 2014 zijn getroffen en bij de beschikking van 6 juli 2017 zijn verlengd;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. M.M.M. Tillema en mr. A.J. Wolfs, raadsheren, en drs. J.S.T. Tiemstra RA en prof. dr. mr. S. ten Have, raden, in tegenwoordigheid van mr. F.L.A. Straathof, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 december 2019.