Uitspraak
Onderzoek van de zaak
28 november 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van openlijk geweld gepleegd op 29 oktober 2017 in het Meanderpark te Amstelveen. De tenlastelegging omvatte verschillende vormen van geweld, waaronder duwen, slaan en schoppen van een slachtoffer. Tijdens de zitting heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. De advocaat-generaal heeft vrijspraak gevorderd, terwijl de verdachte zelf ontkende enige bijdrage aan het geweld te hebben geleverd.
Het hof heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs in het dossier aanwezig was, maar dat de getuigenverklaringen tegenstrijdig waren met betrekking tot de rol van de verdachte. Ondanks het aanwezige bewijs was het hof niet overtuigd van de betrokkenheid van de verdachte bij het geweld. Daarom heeft het hof besloten om de verdachte vrij te spreken van de tenlastegelegde feiten. Daarnaast werd ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen, aangezien de verdachte niet schuldig werd bevonden aan het nieuwe feit.
De beslissing van het hof vernietigt het eerdere vonnis en spreekt de verdachte vrij van de beschuldigingen. Dit arrest is uitgesproken in een openbare zitting en is ondertekend door de rechters van de meervoudige strafkamer.