ECLI:NL:GHAMS:2019:4434

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 november 2019
Publicatiedatum
16 december 2019
Zaaknummer
000405-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot tenuitvoerlegging van jeugddetentie na niet-naleving bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde jeugddetentie. De veroordeelde, geboren in 2000, was eerder veroordeeld tot een jeugddetentie van 90 dagen, waarvan 11 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en onder bepaalde bijzondere voorwaarden. Deze voorwaarden omvatten het volgen van behandelingen, onderwijs en meldingen bij de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. De advocaat-generaal vorderde de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie, omdat de veroordeelde zich niet aan de bijzondere voorwaarden had gehouden.

Tijdens de behandeling van de vordering op 22 augustus 2019 heeft het hof kennisgenomen van de overgelegde stukken en de vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming en de advocaat-generaal gehoord. De behandeling werd aangehouden tot 28 november 2019, waar de advocaat-generaal opnieuw de vordering tot tenuitvoerlegging indiende. Echter, het hof heeft vastgesteld dat het hof Den Haag op 5 november 2019 de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie had gelast, waarbij deze was omgezet in 22 uren werkstraf, subsidiair 11 dagen jeugddetentie. Op basis van deze informatie heeft het Gerechtshof Amsterdam besloten de vordering van de advocaat-generaal af te wijzen.

De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het Gerechtshof Amsterdam, waarbij de jongste raadsheer niet in staat was de beslissing mede te ondertekenen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van naleving van bijzondere voorwaarden bij voorwaardelijke straffen en de gevolgen van niet-naleving.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-001324-17
Rekestnummer: 000405-19
Beschikking op de vordering tot tenuitvoerlegging ex artikel 77dd van het Wetboek van Strafrecht, betreffende het op 11 januari 2018 onherroepelijk geworden arrest van dit gerechtshof van 28 december 2017 in de strafzaak onder bovenvermeld parketnummer tegen:

[veroordeelde],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2000,
adres; [adres],
hierna te noemen veroordeelde,
advocaat: mr. H.J. Andel te Rotterdam.
Bij genoemd arrest is voornoemde [veroordeelde] veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 90 dagen waarvan 11 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, onder algemene en bijzondere voorwaarden.
De bijzondere voorwaarden luiden als volgt:
dat de veroordeelde
-behandeling(en) zal volgen – indien en voor zover daarvan de wenselijkheid zal blijken uit het bij de veroordeelde afgenomen persoonlijkheidsonderzoek van door de jeugdreclassering aan te wijzen deskundige(n) of instelling(en) en op door de jeugdreclassering en/of die deskundige/instelling vast te stellen tijden en plaatsen,
-onderwijs zal volgen en
-zich zal melden bij de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht.

Inhoud van de vordering

De vordering van de advocaat-generaal behelst de tenuitvoerlegging van de bij voornoemd arrest voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie voor de duur van 11 dagen, nu de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.

Procesgang

Het hof heeft kennis genomen van de bij de vordering overgelegde stukken in de strafzaak met bovengenoemd parketnummer en heeft ter terechtzitting van 22 augustus 2019 de vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming en de advocaat-generaal gehoord waarbij de behandeling van de zaak is aangehouden tot de terechtzitting van 28 november 2019.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting op 28 november 2019 gevorderd dat de vordering tot tenuitvoerlegging wordt afgewezen.

Beoordeling

Gebleken is dat het hof Den Haag bij arrest van 5 november 2019, onherroepelijk geworden op 20 november 2019, de tenuitvoerlegging van voornoemde voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie heeft gelast waarbij deze is omgezet in 22 uren werkstraf subsidiair 11 dagen jeugddetentie.
Op grond hiervan zal onderhavige vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.

Beslissing

Het hof wijst de vordering van de advocaat-generaal tot tenuitvoerlegging van de bij voornoemd arrest voorwaardelijk opgelegde 11 dagen jeugddetentie af.
Deze beslissing is gegeven door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.H.C. van Ginhoven, mr. A.M. Kengen en mr. L.I.M. van Bergen, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Tilburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 november 2019.
De jongste raadsheer is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.