ECLI:NL:GHAMS:2019:4431

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 december 2019
Publicatiedatum
13 december 2019
Zaaknummer
23-004081-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis met aanpassing van strafoplegging in hoger beroep wegens woninginbraken en drugsverslaving

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 2 november 2018. De verdachte, geboren in 1986 en thans gedetineerd, was eerder veroordeeld voor meerdere woninginbraken en een poging daartoe. Het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank, behalve ten aanzien van de strafoplegging en de motivering daarvan. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en opname in een zorginstelling. De advocaat-generaal vorderde een gevangenisstraf van 900 dagen, waarvan 379 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en zonder meldplicht. Het hof oordeelde dat de verdachte, die al 20 jaar met een drugsverslaving kampt, recht heeft op behandeling en besloot de straf te verlagen en de voorwaarden aan te passen. Het hof achtte het noodzakelijk dat de verdachte zich laat opnemen in de Piet Roordakliniek voor behandeling van zijn verslaving. De beslissing van het hof is gebaseerd op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte. Het hof heeft ook rekening gehouden met eerdere veroordelingen van de verdachte en de impact van zijn daden op de slachtoffers.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-004081-18
Datum uitspraak: 10 december 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 2 november 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-136708-18 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
adres: [adres],
thans gedetineerd in PI Noord Holland Noord, Unit Zuyder Bos te Heerhugowaard.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
26 november 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Omvang van het hoger beroep

De rechtbank heeft de verdachte bij voormeld vonnis vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 7 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is namens de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak.
Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - en zal dit derhalve bevestigen, behalve ten aanzien van de strafoplegging en de motivering daarvan. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straf

De rechtbank Haarlem heeft de verdachte voor het in eerste aanleg voor het onder 1 t/m 6 en
8 t/m 11 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zesendertig (36) maanden waarvan twaalf (12) maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie (3) jaren, met aftrek van voorarrest en met als bijzondere voorwaarden – kort samengevat – een meldplicht, de opname in een zorgstelling, in aansluiting daarop ambulante behandeling en de opname in een instelling voor begeleid wonen en het meewerken aan urinecontroles.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 t/m 6 en 8 t/m 11 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 900 dagen waarvan 379 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, met aftrek van voorarrest en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd in het reclasseringsadvies van 13 november 2019 met uitzondering van de meldplicht en met bepaling dat het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf start op de opnamedatum van 12 december 2019 in de Piet Roordakliniek.
De raadsvrouw heeft zich op hetzelfde standpunt gesteld als de advocaat-generaal en daarnaast benadrukt dat een klinische opname in een zorginstelling op korte termijn noodzakelijk is, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn motivatie en inzet om nu voor altijd van de drugs af te komen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsmede de persoon van de verdachte en het onderzoek ter terechtzitting. Voorts is rekening gehouden met artikel 63 Wetboek van Strafrecht. In het bijzonder heeft het hof het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich in korte tijd schuldig gemaakt aan meerdere woninginbraken en een poging daartoe. Dit alles met het doel van geldelijk gewin om zijn drugsverslaving te kunnen bekostigen
Dergelijke feiten veroorzaken niet alleen materiële schade voor de bewoners, maar maken ook een forse inbreuk op hun privacy. De verdachte heeft met zijn handelen geen respect getoond voor andermans eigendommen en een inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van anderen. De praktijk leert dat slachtoffers van dergelijke feiten zich vaak nog lange tijd angstig en onzeker voelen in hun eigen woning. Ook veroorzaken deze delicten meer in het algemeen gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving.
De verdachte was tijdens zijn aanhouding bovendien in het bezit van een alarmrevolver en een gasdrukpistool. Het voorhanden hebben van dergelijke wapens is verboden omdat het veelal gebruikt wordt bij het plegen van misdrijven en op die manier een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid en personen met zich meebrengt.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 11 november 2019 is hij eerder meermalen ter zake van soortgelijke feiten als de onderhavige onherroepelijk veroordeeld.
Het hof heeft acht geslagen op het reclasseringsadvies van 13 november 2019 van Fivoor. Reclasseringswerker [naam], opsteller van het rapport, heeft het rapport en het reclasseringsadvies als getuige deskundige tijdens de zitting toegelicht. Als bijzondere voorwaarden wordt – kort weergegeven – het volgende geadviseerd. De verdachte laat zich opnemen voor de duur van een jaar (of zoveel korter als de reclassering nodig vindt) in de Piet Roordakliniek. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing. En de verdachte werkt mee aan middelencontrole. Op dit moment is er voor de verdachte een opname plaats gereserveerd met ingang van 12 december 2019.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de vermogensdelicten pleegde om zijn eigen drugsgebruik te bekostigen en dat deze delicten haast routineus en emotieloos door hem werden gepleegd. Zijn drugsverslaving speelt al twintig jaar een rol in zijn leven. Hij zit inmiddels voor de onderhavige strafzaak 16 maanden vast. Er is tijdens deze detentie een aanvang gemaakt met een behandeling. Voor de eerste keer merkt hij dat hij in staat en bereid is om naar de achterliggende problematiek van zijn verslaving te kijken. Hiervoor is hij in gesprek met een psycholoog en volgt hij systeemtherapie. Hij wil graag beginnen aan de behandeling in de Piet Roordakliniek. Hij ziet de noodzaak van een opname en ook ambulante zorg nadien.
Het hof stelt vast dat de verdachte ook ter zitting blijk heeft gegeven van een gemotiveerde houding voor behandeling van zijn verslavingen en opname daarvoor in een kliniek. Dit blijkt ook uit de voorzichtige stappen die de verdachte hiervoor tijdens zijn detentie inmiddels heeft gezet. Gelet hierop is het hof met de advocaat-generaal en de raadsvrouw eens dat de verdachte deze kans dient te worden geboden. Het hof sluit zich daarom aan bij het reclasseringsadvies als hiervoor besproken, met uitzondering van het advies tot oplegging van de bijzondere voorwaarde van de meldplicht. In de plaats daarvan zal de duur van het onvoorwaardelijk deel van de op te leggen gevangenisstraf zo worden bepaald dat het voorwaardelijke deel van de op te leggen gevangenisstraf start op de dag van opname in de Piet Roordakliniek.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf (deels voorwaardelijk) van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36d, 36f, 45, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 7 tenlastegelegde.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met uitsluiting van de strafoplegging en de motivering daarvan en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
900 (negenhonderd) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
379 (driehonderdnegenenzeventig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat:
  • de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
  • de verdachte gedurende de proeftijd van
  • de verdachte geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden, of;
  • de verdachte geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • zich op
  • zich in het kader van nazorg laat behandelen door JusTact forensische verslavingspolikliniek of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start in aansluiting op de klinische opname en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Bij terugval in middelengebruik kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor een crisisbehandeling, detoxificatie en/of stabilisatie. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat de veroordeelde zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig acht;
  • indien geïndiceerd in een nog nader te specificeren instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang verblijft, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig acht. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
  • meewerkt aan controle op het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd. Mogelijke controlemiddelen zijn ademonderzoek (blaastest), urineonderzoek en bloedonderzoek.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, mr. E. van Die en mr. A.M.P. Geelhoed, in tegenwoordigheid van mr. S. Bor, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 10 december 2019.
Mr. E. van Die is buiten staat dit arrest te ondertekenen.