Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Standpunt van klager
4.Standpunt van de kandidaat-notaris
5.Beoordeling
tandelijke beperking;
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een klacht tegen een kandidaat-notaris die betrokken was bij het opstellen van een testament voor een testatrice die in een zorginstelling verbleef. Klager, de broer van de testatrice, heeft de kandidaat-notaris verweten dat deze onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van zijn zuster. De kandidaat-notaris had op 23 december 2013 een testament gepasseerd, maar klager betwist dat zijn zuster op dat moment wilsbekwaam was. Klager heeft medische verklaringen overgelegd waaruit blijkt dat zijn zuster al lange tijd niet in staat was om haar zakelijke en persoonlijke belangen zelfstandig te behartigen. Het hof heeft de klacht van klager gegrond verklaard, omdat de kandidaat-notaris niet de benodigde zorgvuldigheid in acht heeft genomen bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van de testatrice. Het hof oordeelt dat de omstandigheden waaronder het testament tot stand is gekomen, aanleiding hadden moeten geven tot twijfels over de wilsbekwaamheid van de testatrice. De kandidaat-notaris is geschorst voor de duur van twee weken en veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan klager. Het hof vernietigt de eerdere beslissing van de kamer voor het notariaat en legt de maatregel op.