Uitspraak
mr. H.B. de Regt, kantoorhoudende te Alkmaar,
mr. R.J. Bakker, kantoorhoudende te Naarden,
mr. M.C. Schepel,kantoorhoudende te Den Haag.
Het verloop van het geding
- verzoekster als [A] ;
- verweerster als [B] ;
- belanghebbende als [C] .
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 25 november 2019 een beschikking gegeven inzake de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [A], die als verzoekster optrad tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [B] als verweerster en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [C] als belanghebbende. De zaak betreft een verzoek tot ontheffing van de door de Ondernemingskamer aangewezen beheerder van aandelen, W.R. Küh, en de aanwijzing van een nieuwe beheerder van aandelen. De Ondernemingskamer had eerder in 2017 vastgesteld dat er wanbeleid had plaatsgevonden bij [B] en had de aandelen van [C] in [B] onder beheer gesteld.
Op 27 augustus 2019 heeft [C] een verzoekschrift ingediend bij de Ondernemingskamer, waarin om bepaalde voorzieningen werd gevraagd, alsook om een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van [B]. Dit verzoek werd behandeld tijdens een openbare zitting op 10 oktober 2019. Tijdens deze zitting heeft Küh verzocht om ontheffing uit zijn functie als beheerder van aandelen. De Ondernemingskamer heeft vervolgens de betrokken advocaten, mr. H.B. de Regt, mr. R.J. Bakker en mr. M.C. Schepel, de gelegenheid geboden om zich over dit verzoek uit te laten.
De Ondernemingskamer heeft in haar beslissing op 25 november 2019 Küh ontheven uit zijn functie en mr. Y. Borrius aangewezen als opvolgend beheerder van de aandelen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Deze uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en drie raadsheren, en is openbaar uitgesproken.