ECLI:NL:GHAMS:2019:4331

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 november 2019
Publicatiedatum
9 december 2019
Zaaknummer
200.209.821/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontheffing van beheerder van aandelen en aanwijzing nieuwe beheerder in het kader van enquêterecht

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 25 november 2019 een beschikking gegeven inzake de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [A], die als verzoekster optrad tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [B] als verweerster en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [C] als belanghebbende. De zaak betreft een verzoek tot ontheffing van de door de Ondernemingskamer aangewezen beheerder van aandelen, W.R. Küh, en de aanwijzing van een nieuwe beheerder van aandelen. De Ondernemingskamer had eerder in 2017 vastgesteld dat er wanbeleid had plaatsgevonden bij [B] en had de aandelen van [C] in [B] onder beheer gesteld.

Op 27 augustus 2019 heeft [C] een verzoekschrift ingediend bij de Ondernemingskamer, waarin om bepaalde voorzieningen werd gevraagd, alsook om een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van [B]. Dit verzoek werd behandeld tijdens een openbare zitting op 10 oktober 2019. Tijdens deze zitting heeft Küh verzocht om ontheffing uit zijn functie als beheerder van aandelen. De Ondernemingskamer heeft vervolgens de betrokken advocaten, mr. H.B. de Regt, mr. R.J. Bakker en mr. M.C. Schepel, de gelegenheid geboden om zich over dit verzoek uit te laten.

De Ondernemingskamer heeft in haar beslissing op 25 november 2019 Küh ontheven uit zijn functie en mr. Y. Borrius aangewezen als opvolgend beheerder van de aandelen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Deze uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en drie raadsheren, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.209.821/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 25 november 2019
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A],
gevestigd te [....] ,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. H.B. de Regt, kantoorhoudende te Alkmaar,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[B],
gevestigd te [....] ,
VERWEERSTER,
advocaat:
mr. R.J. Bakker, kantoorhoudende te Naarden,
e n t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[C],
gevestigd te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. M.C. Schepel,kantoorhoudende te Den Haag.
1.
Het verloop van het geding
1.1 In het vervolg zullen de hierna te vermelden rechtspersonen als volgt worden aangeduid:
  • verzoekster als [A] ;
  • verweerster als [B] ;
  • belanghebbende als [C] .
1.2 Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 12 juli 2017 en 21 juli 2017 in deze zaak.
1.3 Bij de beschikking van 12 juli 2017 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – vastgesteld dat zich bij [B] in de periode vanaf 1 januari 2012 tot 3 december 2013 wanbeleid heeft voorgedaan, alsmede – bij wijze van voorziening – de door [C] in [B] gehouden aandelen met onmiddellijke ingang ten titel van beheer overgedragen aan een door de Ondernemingskamer nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon, voor een periode van drie jaar.
1.4 Bij de beschikking van 21 juli 2017 heeft de Ondernemingskamer W.R. Küh te Soest (hierna: Küh) aangewezen als beheerder van aandelen zoals bedoeld in de beschikking van 12 juli 2017.
1.5 [C] heeft bij op 27 augustus 2019 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, – kort gezegd – bepaalde voorzieningen in de zin van artikel 2:356 BW te treffen, althans een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van [B] en bepaalde onmiddellijke voorzieningen voor de duur van het geding te treffen. Dit verzoek is behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 10 oktober 2019.
1.6 Küh heeft bij brief van 7 november 2019 de Ondernemingskamer verzocht hem met onmiddellijke ingang te ontheffen uit zijn functie van beheerder van aandelen.
1.7 Van de door de Ondernemingskamer geboden gelegenheid zich over dit verzoek uit te laten, hebben mr. De Regt namens [A] , mr. Bakker namens [B] en mr. Schepel namens [C] gebruik gemaakt.

2.De gronden van de beslissing

2.1
Nu Küh de Ondernemingskamer heeft verzocht uit zijn functie van beheerder van aandelen te worden ontheven, zal de Ondernemingskamer daartoe overgaan.
2.2
De Ondernemingskamer zal thans de hierna te vermelden persoon aanwijzen als (opvolgend) beheerder van aandelen zoals bedoeld in de beschikking van 12 juli 2017.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
ontheft W.R. Küh te Soest uit de functie van beheerder van de door [C] in [B] gehouden aandelen, als bedoeld in de beschikking van 12 juli 2017;
wijst mr. Y. Borrius aan tot (opvolgend) beheerder van de door [C] in [B] gehouden aandelen, als bedoeld in de beschikking van 12 juli 2017;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. M.M.M. Tillema en mr. A.W.H. Vink, raadsheren, en prof. dr. M.N. Hoogendoorn RA en mr. D.E.M. Aleman, raden, in tegenwoordigheid van mr. F.L.A. Straathof, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 november 2019.