ECLI:NL:GHAMS:2019:4330

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 november 2019
Publicatiedatum
9 december 2019
Zaaknummer
200.244.332/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verhoging van het onderzoeksbudget in enquêterechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 26 november 2019 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot verhoging van het bedrag dat het onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de besloten vennootschap [C] ten hoogste mag kosten. Dit verzoek volgde op eerdere beschikkingen van de Ondernemingskamer van 30 januari 2019, 4 februari 2019 en 28 mei 2019, waarin een onderzoek was bevolen naar het beleid van [C] over de periode vanaf 1 december 2015. Het oorspronkelijke budget voor het onderzoek was vastgesteld op € 25.000, maar werd later verhoogd naar € 42.500. De onderzoeker heeft op 6 november 2019 verzocht om een verdere verhoging van het budget met € 9.500, omdat het onderzoeksbudget ontoereikend bleek te zijn. Mr. A.J. Tekstra, advocaat van de verweerster, heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de Ondernemingskamer, terwijl mr. J.A.I. Verheul namens de verzoeksters het verzoek om verhoging heeft ondersteund. De Ondernemingskamer heeft, na beoordeling van het verzoek en het ontbreken van bezwaren, besloten het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten te verhogen tot € 52.000, exclusief omzetbelasting. Tevens is bepaald dat de kosten van het onderzoek ten laste komen van [C] en dat zij aanvullende zekerheid dient te stellen voor de betaling van dit bedrag. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.244.332/01
beschikking van de Ondernemingskamer van 26 november 2019
inzake

1.[A] ,

wonende te [....] ,
2.
[B],
wonende te [....] ,
VERZOEKSTERS,
advocaat:
mr. J.A.I. Verheul, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[C],
gevestigd te [....] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[D],
gevestigd te [....] ,
VERWEERSTERS,
advocaat:
mr. A.J. Tekstra, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
1.
[E],
gevestigd te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. A.J. Tekstra,kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SCANDIVE B.V.,
gevestigd te Aalsmeer,
verschenen bij haar bestuurder [F] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SCANPLEEN B.V.,
gevestigd te Aalsmeer,
verschenen bij haar bestuurder [G] ,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SCANSALE B.V.,
gevestigd te Aalsmeer,
verschenen bij haar bestuurder [H] ,
BELANGHEBBENDEN,
e n t e g e n

5.[F] ,

wonende te [....] ,
6.
[G],
wonende te [....] ,
7.
[H],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
allen in persoon verschenen.

1.Het verloop van het geding

1.1
In het vervolg zullen partijen en andere (rechts)personen (ook) als volgt worden aangeduid:
  • verzoeksters gezamenlijk met [I] ;
  • verweerster sub 1 met [C] .
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen in deze zaak van 30 januari 2019, 4 februari 2019 en 28 mei 2019, alle in de zaak met nummer 200.244.332/01 OK, en naar de beschikking van de voorzitter van de Ondernemingskamer van 22 oktober 2019 in de zaak met nummer 200.244.332/02 OK.
1.3
Bij de beschikkingen van 30 januari 2019 en 4 februari 2019 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van [C] over de periode vanaf 1 december 2015, zoals omschreven in rechtsoverweging 3.10 jo. 3.3 tot en met 3.7 van die beschikking, mr. Y. Borrius te Amsterdam (hierna: de onderzoeker) benoemd teneinde het onderzoek te verrichten, het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vastgesteld op € 25.000, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen, en bepaald dat de kosten van het onderzoek ten laste komen van [C] .
1.4
Bij de beschikking van 28 mei 2019 2019 heeft de Ondernemingskamer het bedrag dat het in 1.3 genoemde onderzoek ten hoogste mag kosten verhoogd tot € 42.500, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen, en bepaald dat de kosten van het onderzoek ten laste komen van [C] .
1.5
De onderzoeker heeft bij brief, met bijlagen, van 6 november 2019 de Ondernemingskamer verzocht het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten te verhogen met € 9.500, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen.
1.6
Mr. Tekstra heeft bij e-mail van 7 november 2019 te kennen gegeven zich te refereren aan het oordeel van de Ondernemingskamer over het kostenverhogingsverzoek. Mr. Verheul heeft bij e-mail van 18 november 2019 namens [I] verzocht het kostenverhogingsverzoek toe te wijzen.

2.De gronden van de beslissing

De onderzoeker heeft uiteengezet dat het onderzoeksbudget van € 42.500 ontoereikend is. Zij heeft haar verzoek dit te verhogen onderbouwd met behulp van een urenspecificatie van de onderzoekswerkzaamheden die door haar, haar kantoorgenoten en een door haar ingeschakelde deskundige zijn verricht, met vermelding van hun uurtarieven. Daarnaast heeft de onderzoeker de naar verwachting nog te verrichten onderzoekswerkzaamheden genoemd. Nu geen bezwaren tegen het verzoek zijn binnengekomen en het verzoek de Ondernemingskamer niet onredelijk voorkomt, zal de Ondernemingskamer het verzoek toewijzen als hierna te vermelden.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
verhoogt het bedrag dat het bij de beschikking van 30 januari 2019 bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van [C] ten hoogste mag kosten tot € 52.000, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen;
bepaalt dat de kosten van het onderzoek ten laste komen van [C] en dat zij ten behoeve van de onderzoeker op haar verzoek en op de door haar te bepalen wijze (aanvullende) zekerheid dient te stellen voor de betaling van (de verhoging van) dit bedrag;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. M.M.M. Tillema en mr. A.J. Wolfs, raadsheren, en drs. P.R. Baart en mr. D.E.M. Aleman MBA, raden, in tegenwoordigheid van mr. F.L.A. Straathof, griffier, en in het openbaar uitgesproken door mr. M.M.M. Tillema op 26 november 2019.