Uitspraak
mr. D.H.J. Hooremanen
mr. B.S. Friedberg, kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. R.J.W. Analbers, kantoorhoudende te Amsterdam,
[C],
mr. G.T.J. Hoff, kantoorhoudende te Haarlem.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 9 december 2019 een beschikking gegeven inzake de besloten vennootschap Museum Hotel B.V. en de verzoekster [A]. De Ondernemingskamer had eerder, op 26 september 2018, een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Museum Hotel over de periode van 1 april 2007 tot en met 31 maart 2018. Dit onderzoek werd uitgevoerd door drs. E.A. Marseille RA. Tevens werd [C] geschorst als bestuurder van Museum Hotel en werd W.L. Meijer benoemd als tijdelijk bestuurder. De aandelen van [B] in Museum Hotel werden onder beheer overgedragen aan mr. M.W.E. Evers, met uitzondering van één aandeel.
Op 27 juni 2019 hebben Museum Hotel en [A] de Ondernemingskamer verzocht vast te stellen dat er sprake was van wanbeleid bij Museum Hotel. De behandeling van deze verzoeken werd aangehouden. Op 4 december 2019 heeft Museum Hotel verzocht om de onmiddellijke voorziening, die de overdracht van de aandelen ten titel van beheer betrof, te beëindigen. Dit verzoek was bedoeld om verpanding van de aandelen mogelijk te maken in het kader van een herfinanciering van Museum Hotel.
Alle betrokken partijen, waaronder [B] en [C], hebben ingestemd met het verzoek van Museum Hotel. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er geen belangen zijn die zich tegen de toewijzing van het verzoek verzetten. Daarom heeft de Ondernemingskamer besloten om de getroffen onmiddellijke voorziening te beëindigen, met ingang van de datum van de beschikking.