ECLI:NL:GHAMS:2019:4329

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 december 2019
Publicatiedatum
9 december 2019
Zaaknummer
200.261.542/01 OK en 200.261.542/02 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging onmiddellijke voorziening inzake aandelenoverdracht in Museum Hotel B.V.

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 9 december 2019 een beschikking gegeven inzake de besloten vennootschap Museum Hotel B.V. en de verzoekster [A]. De Ondernemingskamer had eerder, op 26 september 2018, een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Museum Hotel over de periode van 1 april 2007 tot en met 31 maart 2018. Dit onderzoek werd uitgevoerd door drs. E.A. Marseille RA. Tevens werd [C] geschorst als bestuurder van Museum Hotel en werd W.L. Meijer benoemd als tijdelijk bestuurder. De aandelen van [B] in Museum Hotel werden onder beheer overgedragen aan mr. M.W.E. Evers, met uitzondering van één aandeel.

Op 27 juni 2019 hebben Museum Hotel en [A] de Ondernemingskamer verzocht vast te stellen dat er sprake was van wanbeleid bij Museum Hotel. De behandeling van deze verzoeken werd aangehouden. Op 4 december 2019 heeft Museum Hotel verzocht om de onmiddellijke voorziening, die de overdracht van de aandelen ten titel van beheer betrof, te beëindigen. Dit verzoek was bedoeld om verpanding van de aandelen mogelijk te maken in het kader van een herfinanciering van Museum Hotel.

Alle betrokken partijen, waaronder [B] en [C], hebben ingestemd met het verzoek van Museum Hotel. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er geen belangen zijn die zich tegen de toewijzing van het verzoek verzetten. Daarom heeft de Ondernemingskamer besloten om de getroffen onmiddellijke voorziening te beëindigen, met ingang van de datum van de beschikking.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.261.542/01 en 02 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 9 december 2019
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A],
gevestigd te [....] ,
VERZOEKSTER,
advocaten:
mr. D.H.J. Hooremanen
mr. B.S. Friedberg, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MUSEUM HOTEL B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERZOEKSTER TEVENS VERWEERSTER,
advocaat:
mr. R.J.W. Analbers, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[B],
gevestigd te [....] ,
2.
[C],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat:
mr. G.T.J. Hoff, kantoorhoudende te Haarlem.

1.Het verloop van het geding

1.1
Verzoekster wordt hierna aangeduid met [A] , verzoekster/verweerster met Museum Hotel en belanghebbenden met [B] en [C] .
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar de beschikkingen in deze zaak van 26 september 2018 (hersteld bij beschikking van 23 oktober 2018), 27 september 2018, 29 april 2019 en 20 mei 2019.
1.3
Bij die beschikkingen heeft de Ondernemingskamer – voor zover hier van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Museum Hotel over de periode 1 april 2007 tot en met 31 maart 2018 en drs. E.A. Marseille RA aangewezen als onderzoeker, en, bij wijze van onmiddellijke voorzieningen voor de duur van het geding, [C] geschorst als bestuurder van Museum Hotel met benoeming van W.L. Meijer tot tijdelijk bestuurder alsmede de door [B] in Museum Hotel gehouden aandelen met uitzondering van één aandeel ten titel van beheer overgedragen aan mr. M.W.E. Evers (hierna: de beheerder). Het onderzoeksverslag is op 29 april 2019 ter griffie van de Ondernemingskamer gedeponeerd.
1.4
Bij op 27 juni 2019 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschriften hebben Museum Hotel en [A] de Ondernemingskamer (onder meer) verzocht vast te stellen dat bij Museum Hotel sprake is geweest van wanbeleid. Op verzoek van partijen heeft de Ondernemingskamer de bepaling van een datum voor de mondelinge behandeling van die verzoeken vooralsnog aangehouden.
1.5
Bij op 4 december 2019 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift heeft Museum Hotel de Ondernemingskamer verzocht de onmiddellijke voorziening inhoudende de overdacht ten titel van beheer van de door [B] in Museum Hotel gehouden aandelen (met uitzondering van één aandeel) te beëindigen, om verpanding van deze aandelen in het kader van een herfinanciering van Museum Hotel mogelijk te maken.
1.6
Bij schrijven van hun advocaat van 4 december 2019 hebben [B] en [C] de Ondernemingskamer laten weten met het verzoek van Museum Hotel in te stemmen. [A] heeft bij schrijven van haar advocaat van 5 december 2019 eveneens met het verzoek ingestemd. De beheerder van de aandelen heeft de Ondernemingskamer op 6 december 2019 bericht dat hij met het verzoek instemt en dat voor zover hem bekend zijn honorarium steeds is voldaan.

2.De gronden van de beslissing

Nu alle partijen instemmen met het verzoek van Museum Hotel tot beëindiging van de getroffen onmiddellijke voorziening inhoudende de overdacht ten titel van beheer van de door [B] in Museum Hotel gehouden aandelen (met uitzondering van één aandeel) en voorts niet is gebleken van enig belang dat zich tegen toewijzing van dat verzoek verzet, zal de Ondernemingskamer het verzoek inwilligen aldus dat zij bedoelde bij beschikking van 26 september 2018 getroffen onmiddellijke voorziening zal beëindigen, een en ander met ingang van heden.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
beëindigt de bij beschikking van 26 september 2018 getroffen onmiddellijke voorziening inhoudende de overdacht ten titel van beheer van de door [B] in Museum Hotel gehouden aandelen (met uitzondering van één aandeel);
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.M.M. Tillema, voorzitter, mr. C.C. Meijer en mr. A.J. Wolfs, raadsheren, prof. dr. mr. F. van der Wel RA en mr. D.E.M. Aleman MBA, raden, in tegenwoordigheid van mr. S.M. Govers, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 december 2019.