ECLI:NL:GHAMS:2019:4321

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 december 2019
Publicatiedatum
4 december 2019
Zaaknummer
200.269.414/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake civiele rechtszaak met verzoek om comparitie van partijen

In deze zaak, geregistreerd onder zaaknummer 200.269.414/01, hebben appellanten hoger beroep ingesteld tegen eerdere vonnissen in een civiele rechtszaak. De appellanten, vertegenwoordigd door advocaat mr. A. Kotan, hebben geïntimeerden, vertegenwoordigd door advocaat mr. C. Hofmans, gedagvaard voor het Gerechtshof Amsterdam. Het hof heeft besloten om een comparitie van partijen te gelasten. Dit is bedoeld om inlichtingen te verkrijgen, een minnelijke regeling te beproeven en het verdere verloop van het hoger beroep te bespreken. Tijdens deze comparitie kunnen ook zaken als mediation, bewijsvoering en rapportage door deskundigen aan de orde komen.

Het hof heeft bepaald dat partijen, of hun vertegenwoordigers, in persoon moeten verschijnen voor de raadsheercommissaris mr. C.A.H.M. ten Dam in het Paleis van Justitie in Amsterdam. Partijen moeten binnen twee weken hun verhinderdagen opgeven, waarna het hof een datum voor de comparitie zal vaststellen. Tevens is bepaald dat appellanten binnen vier weken een kopie van het volledige procesdossier moeten indienen bij het hof. De verdere beslissingen zijn aangehouden tot de comparitie.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.269.414/01
zaaknummer rechtbank : C/15/275511/HA ZA 18-417
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 3 december 2019
inzake
[appellant sub 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
[appellante sub 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellanten,
advocaat: mr. A. Kotan te Amsterdam,
tegen
[geïntimeerde sub 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde sub 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerden,
advocaat: mr. C. Hofmans te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Appellanten hebben bij exploot geïntimeerden aangezegd in hoger beroep te komen van een of meer tussen partijen in de onderhavige zaak gewezen vonnissen, met dagvaarding van geïntimeerde voor dit hof.
De zaak is op de rol ingeschreven en geïntimeerden zijn bij advocaat verschenen.

2.Beoordeling

Het hof ziet aanleiding om een comparitie van partijen te gelasten. Het doel is het verkrijgen van inlichtingen, het beproeven van een minnelijke regeling en/of het bespreken van het verdere verloop van het hoger beroep, waarbij onder meer mediation, bewijsvoering en/of rapportage door deskundigen aan de orde kunnen komen. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.Beslissing

Het hof:
bepaalt dat partijen in persoon respectievelijk, voor zover partijen rechtspersoon zijn, vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte en tot het geven van de verlangde inlichtingen in staat is en die bevoegd is (door schriftelijke machtiging of anderszins) tot het aangaan van een schikking, tezamen met hun advocaten zullen verschijnen voor het tot raadsheercommissaris benoemde lid van het hof mr. C.A.H.M. ten Dam, die daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie, IJdok 20 te Amsterdam, op een nader te bepalen tijdstip, tot het hiervoor onder 2 omschreven doel;
bepaalt dat partijen binnen 2 weken na heden op de rol van 17 december 2019 hun verhinderdagen en die van hun advocaten voor de eerstkomende 4 maanden kunnen opgeven, waarna het hof de dag en het tijdstip van de comparitie zal vaststellen, in welk geval behoudens klemmende redenen of overmacht geen uitstel van de comparitie meer zal worden verleend;
bepaalt dat de datum van de comparitie na aanbrengen in het roljournaal vermeld zal worden;
bepaalt dat appellanten uiterlijk 4 weken na heden een kopie van het volledige procesdossier (de stukken van de eerste aanleg met inbegrip van de producties en de appeldagvaarding) in tweevoud zullen indienen bij het hof (roladministratie – team handel);
bepaalt dat partijen uiterlijk 2 weken vóór de dag van de comparitie de stukken waarop zij voor het overige een beroep zouden willen doen, in kopie over zullen leggen door toezending aan het hof (roladministratie – team handel) en de wederpartij;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.W.H. Vink, J.W. Hoekzema en A.R. Sturhoofd en in het openbaar uitgesproken op 3 december 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.