ECLI:NL:GHAMS:2019:4295

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 december 2019
Publicatiedatum
4 december 2019
Zaaknummer
200.197.493/08 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van ZED+ B.V. en benoeming vereffenaar in het kader van een vennootschapsrechtelijke procedure

In deze beschikking van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 3 december 2019, wordt de ontbinding van ZED+ B.V. uitgesproken. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat ZED+ geen eigen ondernemingsactiviteiten meer heeft en dat haar enige actief van materiële betekenis haar 49,9%-belang in de Tema Group is. ZED+ heeft een aanzienlijke schuld aan een syndicaat van banken en andere schuldeisers, waardoor het vennootschappelijk belang in overwegende mate wordt bepaald door de belangen van de schuldeisers. De Ondernemingskamer oordeelt dat de verkoop van de activa van ZED+ moet plaatsvinden tegen zo gering mogelijke kosten en met zo min mogelijk complicaties. De verzoeken van ZED+ om ontbinding en de benoeming van mr. P.N. Wakkie als vereffenaar worden toegewezen. De Ondernemingskamer verlengt ook de geldingsduur van eerder getroffen tijdelijke voorzieningen en bepaalt dat ZED+ de redelijke kosten van verweer van Wakkie en mr. W.J.J. Jongepier moet betalen. Het verzoek van Wisdom c.s. om vervanging van Wakkie wordt afgewezen, omdat er geen reden is om aan zijn functioneren te twijfelen. De beschikking is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummers: 200.197.493/08 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 3 december 2019
inzake
1. de rechtspersoon naar het recht van Cyprus
BAMBALIA LIMITED,
gevestigd te Limassol, Cyprus,
2. de rechtspersoon naar het recht van Cyprus
GELVASER INVESTMENTS LIMITED,
gevestigd te Limassol, Cyprus,
VERZOEKSTERS,
advocaat:
mr. J.H. Lemstra, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n
3. de rechtspersoon naar het recht van Luxemburg
WISDOM ENTERTAINMENT S.A.R.L.,
gevestigd te Luxemburg, Luxemburg,
VERZOEKSTER,
advocaten:
mr. T. de Waarden
mr. D.S. de Waard, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZED+ B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. M.H.C. Sinninghe Damsté, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ZED+ B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER,
advocaat:
mr. M.H.C. Sinninghe Damsté, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
1. de rechtspersoon naar het recht van Spanje
TORREAL S.A.,
gevestigd te Madrid, Spanje,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. B. Keizers, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VEON HOLDINGS B.V.(voorheen genaamd VIMPELCOM HOLDINGS B.V.),
gevestigd te Amsterdam,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. D.H. Tilanus, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
3. de rechtspersoon naar het recht van Spanje
PLANETA CORPORACIÓN S.L.,
gevestigd te Barcelona, Spanje,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. M.W.E. Eversen
mr. J.A.I. Verheul, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n

4 [A] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. T. de Waarden
mr. D.S. de Waard, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n

5 [B] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. T. de Waarden
mr. D.S. de Waard, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n

6 [C] ,

wonende te [....] ,
7.
[D],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
eerder in persoon verschenen,
e n t e g e n

8 [E] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
in persoon verschenen.

1.Het verloop van het geding

1.1
Partijen die in deze beschikking voorkomen, worden hierna als volgt aangeduid:
- verzoeksters sub 1 en 2 gezamenlijk als Bambalia c.s.;
- verzoekster sub 3 als Wisdom;
- verzoekster sub 4, tevens verweerster, als ZED+;
- belanghebbende sub 2 als Veon;
- belanghebbende sub 3 als Planeta;
- belanghebbende sub 4 als [A] ;
- belanghebbenden sub 4 en 5 en verzoekster sub 3 gezamenlijk als Wisdom c.s.
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 27 november 2014, 3 december 2014, 16 december 2014, 13 februari 2015, 26 november 2015, 3 december 2015, 30 december 2015, 18 februari 2016, 21 juni 2016, 22 juli 2016, 18 januari 2017 en 26 januari 2017 (op schrift gesteld op 1 februari 2017), 8 december 2017 en 4 december 2018 en 3 juni 2019, alsmede naar de beschikkingen van de raadsheer-commissaris in deze zaak van 31 maart 2016 en 13 juni 2016, en naar de beschikking van de voorzitter van de Ondernemingskamer van 26 oktober 2016.
1.3
Bij de beschikkingen van 27 november 2014, 3 december 2014 en 16 december 2014 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van ZED+ alsmede bij wijze van onmiddellijke voorzieningen en vooralsnog voor de duur van het geding mr. P.N. Wakkie (hierna: Wakkie) benoemd tot bestuurder van ZED+, met doorslaggevende stem.
1.4
Bij de beschikking van 8 december 2017 heeft de Ondernemingskamer:
a. verstaan dat uit het verslag van onderzoek in deze zaak blijkt van wanbeleid van ZED+ zoals in die beschikking in rechtsoverwegingen 4.13 tot en met 4.22 is omschreven, zulks in de periode vanaf 5 juni 2012 tot en met 27 november 2014;
b. verstaan dat [A] voor het in rechtsoverwegingen 4.13 tot en met 4.18 bedoelde wanbeleid van ZED+ in overwegende mate verantwoordelijk is;
c. verstaan dat de raad van commissarissen voor het in rechtsoverwegingen 4.19 tot en met 4.22 bedoelde wanbeleid van ZED+ verantwoordelijk is;
d. [A] ontslagen als bestuurder van ZED+;
e. alle leden van de raad van commissarissen van ZED+ ontslagen;
en bij wijze van voorzieningen vooralsnog voor een periode van één jaar:
f. Wakkie benoemd tot bestuurder van ZED+;
g. alle aandelen in ZED+ ten titel van beheer overgedragen aan mr. W.J.J. Jongepier (hierna: Jongepier);
h. bepaald dat alle volgens de wet en de statuten van ZED+ aan de raad van commissarissen toekomende bevoegdheden, in afwijking van de desbetreffende wettelijke en statutaire bepalingen, zijn overgedragen aan de beheerder van de aandelen.
1.5
Bij beschikkingen van 4 december 2018 en 3 juni 2019 heeft de Ondernemingskamer de geldingsduur van de hierboven in 1.4 onder sub f., g. en h. genoemde voorzieningen verlengd met telkens een termijn van zes maanden, thans derhalve tot 8 december 2019.
1.6
ZED+ heeft bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie van de Ondernemingskamer op 18 oktober 2019, de Ondernemingskamer – zakelijk weergegeven – verzocht:
primair:
ZED+ te ontbinden en
1. Wakkie te benoemen als vereffenaar;
2. alle aandelen in ZED+ ten titel van beheer over te dragen aan Jongepier;
3. de hierboven in 1.4 sub f., g. en h. genoemde voorzieningen te verlengen tot het moment dat de beschikking onherroepelijk is geworden;
subsidiair:
de hierboven in 1.4 sub f., g. en h. genoemde voorzieningen te verlengen voor de duur van twee jaar, derhalve tot 1 december 2021;
in ieder geval:
a. de volgende concept besluiten goed te keuren, althans te bepalen dat Wakkie c.q. Jongepier bevoegd zijn deze besluiten te nemen:
(i) een aandeelhoudersbesluit tot decharge van Wakkie conform artikel 21.9 van de statuten;
(ii) een rvc-besluit waarbij ZED+ onherroepelijk en onvoorwaardelijk afstand doet van vorderingen of aanspraken jegens Wakkie en aan Wakkie finale kwijting verleent;
(iii) een rvc-besluit waarbij ZED+ aan Wakkie toestemming verleent om zich, indien hij aansprakelijk wordt gesteld in verband met zijn werkzaamheden als bestuurder van ZED+, te laten bijstaan door de advocaten die thans ZED+ bijstaan en dat ZED+ in dat geval een kopie van het volledige dossier aan Wakkie zal verstrekken;
(iv) een rvc-besluit tot het geven van toestemming aan Wakkie om een bedrag van vooralsnog € 100.000 na verkoop van de deelnemingen van ZED+ buiten het vermogen en de macht van ZED+ te reserveren ter dekking van de kosten van verweer van Wakkie (tevens dienende ter dekking van de kosten van verweer van Jongepier) tegen vaststelling van diens aansprakelijkheid in verband met zijn werkzaamheden als bestuurder van ZED+;
(v) een bestuursbesluit dat er toe strekt om een bedrag van vooralsnog € 100.000 na verkoop van de deelnemingen van ZED+ buiten het vermogen en de macht van ZED+ te reserveren ter dekking van de kosten van verweer van Jongepier (tevens dienende ter dekking van de kosten van verweer van Wakkie) tegen vaststelling van diens aansprakelijkheid in verband met zijn werkzaamheden als beheerder van de aandelen ZED+;
(vi) een bestuursbesluit waarbij ZED+ onherroepelijk en onvoorwaardelijk afstand doet van vorderingen of aanspraken jegens Jongepier en aan Jongepier finale kwijting verleent;
b. naar het oordeel van de Ondernemingskamer passende voorzieningen te treffen en/of de reeds getroffen voorzieningen te wijzigen.
1.7
Wisdom heeft bij verweerschrift, ingekomen ter griffie van de Ondernemingskamer op 4 november 2019 verzocht het verzoek van ZED+ af te wijzen en een (andere) onafhankelijk bestuurder te benoemen met een doorslaggevende stem met de vereiste ervaring en expertise in een onderneming als ZED+.
1.8
De verzoeken zijn behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 14 november 2019. ZED+ en Wisdom c.s. hebben daarbij hun standpunt bij monde van hun advocaten toegelicht, pleitnota’s overgelegd en nadere producties in het geding gebracht. Wakkie heeft inlichtingen verschaft en vragen van de Ondernemingskamer beantwoord. Mr. Lemstra heeft naar voren gebracht dat Bambalia c.s. het verzoek van ZED+ ondersteunen. Mr. Evers heeft het standpunt van Planeta dat het verzoek van ZED+ toegewezen dient te worden, toegelicht aan de hand van een pleitnota. Torreal, bij monde van mr. Keizers, en Veon, bij monde van mr. Tilanus, hebben zich gerefereerd aan het oordeel van de Ondernemingskamer.

2.De feiten

2.1
De Ondernemingskamer verwijst naar de feiten genoemd in haar beschikking van 8 december 2017.
2.2
De gesimplificeerde groepsstructuur van ZED+ ziet er als volgt uit:
2.3
Aandeelhouders van ZED+ zijn (onder meer) Wisdom, waarvan de familie [F] aandeelhouder is, Bambalia c.s. en Veon. Planeta houdt 20,17 % van de aandelen in ZED Worldwide S.A..
2.4
Een syndicaat van banken, waaronder ING die tevens optreedt als
agent, heeft in 2013 aan ZED+ een krediet verschaft van € 140 miljoen. ZED+ is thans nog ongeveer € 120 miljoen aan het bankensyndicaat verschuldigd. Het enige actief van materiële betekenis van ZED+ is haar (indirecte) 49,9%-belang in Tematika en Temafon (hierna: Tema Group). ZED+ heeft geen andere activiteiten dan het houden van het belang in Tema Group.
2.5
ZED Worldwide Holdings S.L. verkeert sinds 17 oktober 2016 in “
concurso voluntario”, een Spaanse insolventieprocedure, nadat zij haar eigen faillissement heeft aangevraagd. Voor ZED Worldwide S.A. geldt per 10 november 2016 hetzelfde.
2.6
Bij brief van 23 oktober 2019 heeft ING, in haar hoedanigheid van
agentvan het in 2.4 genoemde bankensyndicaat, aan Wakkie en Jongepier het volgende geschreven:

The Lenders are supportive of your application to the Enterprise Chamber (…), in which you request (…) (i) to rule that Zed+ BV will be dissolved (…), (ii) to appoint[Wakkie]
as solvent liquidator (…) and (iii) to extend the appointment of[Jongepier]
as trustee of the shares (…).
These measures will allow Zed+ BV to liquidate the sole remaining assets in an orderly manner (…).

3.Gronden van de beslissing

3.1
ZED+ heeft aan haar verzoek om ZED+ op de voet van artikel 2:356 sub f BW te ontbinden kort gezegd het volgende ten grondslag gelegd. Verkoop door ZED+ van haar belang in Tema Group, het Russische onderdeel van de onderneming, is de enige resterende optie, zoals de Ondernemingskamer al vaststelde in haar beschikking van 18 januari 2017. Het verkooptraject is complex en neemt meer tijd in beslag dan aanvankelijk voorzien. ZED+ heeft belang bij het voorkomen van het maken van juridische kosten in het kader van nadere verlengingen van de tijdelijke voorzieningen. Verkoop van het belang in Tema Group kan evenzeer plaatsvinden in vereffening na ontbinding van ZED+. Ontbinding door de Ondernemingskamer voorkomt complicaties die zouden kunnen ontstaan indien de algemene vergadering, in de persoon van Jongepier, besluit tot ontbinding. De belangen van ZED+, noch die van derden verzetten zich tegen ontbinding.
3.2
Aan haar verzoek om goedkeuring te geven aan de in 1.6 genoemde besluiten, althans te bepalen dat Wakkie c.q. Jongepier bevoegd zijn deze besluiten te nemen, heeft ZED+ ten grondslag gelegd dat zij voorziet dat een of meer partijen, in het bijzonder Wisdom, Wakkie en Jongepier aansprakelijk zullen stellen.
3.3
Wisdom c.s. hebben aangevoerd dat ZED+ niet duidelijk heeft gemaakt waarom haar ontbinding thans noodzakelijk is, anders dan ter besparing van toekomstige kosten. Wisdom heeft onvoldoende inzicht in de financiële toestand van ZED+, anders dan de verwachting van ZED+ dat zij binnen afzienbare termijn dividend zal ontvangen uit Tema Group. Wisdom c.s. denken dat het ontbindingsverzoek samenhangt met het strafrechtelijk onderzoek in Spanje naar de redenen van het faillissement van ZED Worldwide Holdings S.L. en ZED Worldwide S.A. (hierna gezamenlijk: ZED Worldwide c.s.). Het is niet de taak van de Ondernemingskamer om de door haar aangestelde bestuurder en beheerder van aandelen te dechargeren en ZED+ te veroordelen om € 100.000 te reserveren voor de kosten van verweer van deze functionarissen, aldus Wisdom c.s. Bij de mondelinge behandeling hebben Wisdom c.s. nog aangevoerd dat ontbinding van ZED+ de Spaanse faillissementsprocedure met betrekking tot ZED Worldwide c.s. verstoort, ook omdat het Spaanse Openbaar Ministerie onderzoek doet naar de oorzaken van het faillissement van ZED Worldwide c.s.
3.4
Bambalia c.s. steunen de verzoeken van ZED+ en onderschrijven de daarvoor aangevoerde gronden. Ook Bambalia c.s. zelf hebben belang bij het voorkomen van verdere kosten. De proceshouding van Wisdom c.s., die wordt gekenmerkt door het blijven herhalen van reeds verworpen argumenten, behoort niet te worden gehonoreerd, aldus Bambalia c.s.
3.5
Planeta heeft aangevoerd dat geen enkel belang zich verzet tegen ontbinding van ZED+. Feitelijk verkeert zij reeds in een staat van vereffening en ZED Worldwide is al geruime tijd failliet en wordt vereffend door de Spaanse curator. Planeta heeft vertrouwen in Wakkie en Jongepier en ziet geen grond voor de aan hen gemaakte verwijten van Wisdom c.s.
3.6
De Ondernemingskamer oordeelt als volgt.
Inleiding
3.7
Wakkie richt zich als bestuurder van ZED+ sinds zijn aanstelling op de verkoop van het indirecte 49,9%-belang van ZED+ in Tema Group. De (indirecte) houder van het overige 50,1%-belang in Tema Group is de Spaanse vennootschap ZED Worldwide Holdings S.L., welke vennootschap, evenals haar moedervennootschap ZED Worldwide S.A., in staat van faillissement verkeert. Wakkie werkt bij het verkopen van Tema Group samen met de Spaanse curator van ZED Worldwide c.s., zoals uit eerdere beschikkingen van de Ondernemingskamer blijkt en Wakkie ter zitting van 14 november 2019 heeft verklaard. Uit de stellingen van ZED+ en hetgeen Wakkie ter zitting heeft verklaard volgt dat het verkoopproces nog gaande is, dat ZED+ zich beraadt op stappen tegen een partij waarmee naar haar overtuiging in augustus 2019 wilsovereenstemming was bereikt over een verkoop en dat een andere partij zich thans als mogelijke koper heeft gemeld. ZED+ verwacht dat, indien geen verkoop op korte termijn plaatsvindt, Tema Group in de loop van het komend jaar in totaal € 1 miljoen aan dividend zal uitkeren (waarvan 49,9% toekomt aan ZED+). Dit laatste heeft [E] ter zitting bevestigd. Tussen ZED+ en het syndicaat van banken bestaat overeenstemming over de besteding van deze dividendinkomsten door ZED+, aldus Wakkie.
3.8
De Ondernemingskamer verwijst naar hetgeen zij in haar beschikking van 4 december 2018 onder 2.5 tot en met 2.8 en in haar beschikking van 3 juni 2019 onder 2.5 tot en met 2.8 heeft overwogen ter motivering van haar toenmalige beslissingen tot verlenging van de hierboven in 1.4 sub f., g. en h. genoemde voorzieningen. Die overwegingen houden voor zover thans van belang kort gezegd het volgende in:
  • In haar beschikking van 18 januari 2017 heeft de Ondernemingskamer reeds overwogen dat alle betrokken partijen het er over eens zijn dat verkoop van (onderdelen van) de onderneming van ZED+ de enige resterende optie is. In die beschikking heeft de Ondernemingskamer voorts bezwaren van Wisdom c.s. tegen het functioneren van Wakkie verworpen.
  • De Ondernemingskamer ziet geen reden te twijfelen aan de onafhankelijkheid en deskundigheid van Wakkie en twijfelt er evenmin aan dat Wakkie waar nodig overleg met de Spaanse curatoren van ZED Worldwide c.s. en de financierende banken zal plegen over de verkoop van de Tema Group.
  • Gelet op de toestand waarin ZED+ thans verkeert en de (bij Wakkie aanwezige) kennis die benodigd is voor het verkopen van de Tema Group, zou vervanging van Wakkie als bestuurder van ZED+ strijdig zijn met het belang van ZED+.
  • Anders dan Wisdom c.s. hebben gesteld, blijkt uit de gang van zaken met betrekking tot de beoogde verkoop van de Tema Group niet dat Wakkie in strijd handelt met de belangen van ZED+ of zich laat leiden door andere belangen dan die van ZED+.
Het verzoek van Wisdom c.s. tot vervanging van Wakkie
3.9
De Ondernemingskamer ziet in hetgeen Wisdom c.s. hebben aangevoerd geen enkele aanleiding om (thans wel) te twijfelen aan het functioneren of de integriteit van Wakkie. Wisdom c.s. hebben zich beroepen op door hen overgelegde stukken uit een onderzoek van de Spaanse politie naar de oorzaak van het faillissement van ZED Worldwide c.s. Afgezien van de vraag of Wisdom c.s. door het overleggen van deze stukken in strijd heeft gehandeld met het Spaanse recht – zoals ZED+ stelt en Wisdom c.s. betwist – blijkt uit de inhoud van die stukken geenszins dat Wakkie als bestuurder van ZED+ onjuist heeft gehandeld.
3.1
Wisdom c.s. hebben de stukken overgelegd zonder daarbij toe te lichten wat de relevantie daarvan is. Bij de mondelinge behandeling hebben Wisdom c.s. aangevoerd – zo begrijpt de Ondernemingskamer – dat Wakkie belast zou zijn met een tegenstrijdig belang vanwege banden tussen hem en [G] . De enige gebleken band tussen Wakkie en [G] is dat Wakkie in 2015 enkele maanden (onafhankelijk) voorzitter is geweest van de stichting Highland Marine Stichting, gelieerd aan het Russische LetterOne, op haar beurt gelieerd aan [G] . Reeds in haar beschikking van 18 januari 2017 (onder 3.7) heeft de Ondernemingskamer geoordeeld dat deze omstandigheid geen afbreuk doet aan het functioneren van Wakkie als bestuurder van ZED+. Ter zitting van 14 november 2019 heeft Wakkie desgevraagd verklaard dat [G] reeds geruime tijd geleden te kennen heeft gegeven niet geïnteresseerd te zijn in een overname van Tema Group, nadat [G] overigens door de familie [F] was benaderd met het verzoek Tema Group over te nemen.
3.11
Kortom: er is geen reden om Wakkie te vervangen en het belang van ZED+ verzet zich daartegen. Het verzoek van Wisdom c.s. zal daarom worden afgewezen.
De verzoeken van ZED+
3.12
Bij de beoordeling van de verzoeken van ZED+ stelt de Ondernemingskamer voorop dat ZED+ geen eigen ondernemingsactiviteiten en geen werknemers heeft, haar enige actief van materiële betekenis haar 49,9%-belang in Tema Group is, dat belang een waarde heeft van niet meer dan enkele miljoenen euro’s en dat ZED+ een schuld aan het bankensyndicaat heeft van ongeveer € 120 miljoen, naast schulden aan anderen, waaronder adviseurs, voormalige werknemers, Wakkie en Jongepier. Gevolg hiervan is dat ook indien het belang in Tema Group alsnog aan een derde wordt verkocht, slechts een fractie van de totale schulden van ZED+ voldaan kunnen worden en er geen enkel uitzicht bestaat op een uitkering aan de aandeelhouders.
3.13
Dit betekent dat het vennootschappelijk belang van ZED+ niet bestaat uit het bevorderen van het bestendige succes van haar onderneming, maar in overwegende mate bepaald wordt door het belang van haar schuldeisers. Het vennootschappelijk belang van ZED+ vergt daarom dat de verkoop van haar activa plaatsvindt tegen zo gering mogelijke kosten en met zo min mogelijk complicaties. De Ondernemingskamer hecht daarom aanzienlijk gewicht aan de hierboven in 2.6 genoemde steun van het bankensyndicaat voor het verzoek van ZED+.
3.14
Anders dan Wisdom c.s. hebben gesteld, is er geen reden om aan te nemen dat een ontbinding van ZED+ de Spaanse faillissementsprocedure met betrekking tot ZED Worldwide c.s. verstoort. Wisdom c.s. hebben geen concrete feiten en omstandigheden naar voren gebracht, ook niet door overlegging van een
legal opinionvan de Spaanse advocaat Fernando Marín, op grond waarvan kan worden aangenomen dat de boedel van ZED Worldwide c.s. enig vordering heeft op ZED+. Voor zover de curator van ZED Worldwide c.s. niettemin zou menen enige vordering te hebben op ZED+, dan kan die vordering worden betrokken in de vereffening van ZED+ na haar ontbinding. Ook valt niet in te zien waarom een door Wisdom c.s. genoemd strafrechtelijk onderzoek in Spanje naar fraude door Tema Group in de weg zou staan aan ontbinding van ZED+.
3.15
Wisdom c.s. hebben voorts geklaagd dat zij buiten het kader van deze procedure geen informatie heeft ontvangen over het verloop van de inspanningen gericht op verkoop van het belang van ZED+ in Tema Group. ZED+ heeft dit betwist en onweersproken gesteld dat Wisdom c.s. niet om informatie heeft verzocht. Wat daarvan zij, deze klacht van Wisdom c.s. is geen grond voor afwijzing van het verzoek van ZED+.
3.16
In het licht van het bovenstaande constateert de Ondernemingskamer dat het belang van de aandeelhouders en het openbaar belang zich niet verzetten tegen ontbinding van ZED+. Zoals opgemerkt zijn er geen werknemers in dienst van ZED+.
3.17
Op grond van bovenstaande overwegingen zal de Ondernemingskamer het verzoek tot ontbinding van ZED+ toewijzen. De Ondernemingskamer zal Wakkie benoemen tot vereffenaar en zal de overdracht ten titel van beheer van de aandelen in ZED+ en de aanwijzing van Jongepier als beheerder van de aandelen handhaven voor de duur van de vereffening en te rekenen vanaf het moment dat de onderhavige beschikking voor wat betreft de beslissing tot ontbinding van ZED+ kracht van gewijsde heeft. Omdat de beschikking tot ontbinding ingevolge artikel 2:358 lid 1 BW niet uitvoerbaar bij voorraad kan worden verklaard, zal de Ondernemingskamer de geldingsduur van de in 1.4 onder sub f., g. en h. genoemde voorzieningen verlengen totdat de beslissing tot ontbinding van ZED+ kracht van gewijsde heeft.
3.18
Met betrekking tot de in 1.6 genoemde besluiten oordeelt de Ondernemingskamer als volgt. Zoals overwogen vergt het vennootschappelijk belang van ZED+ dat de verkoop van haar activa plaatsvindt tegen zo gering mogelijke kosten en met zo min mogelijk complicaties. Gelet op de in 3.12 beschreven toestand waarin ZED+ zich bevindt, moet uitgesloten worden geacht dat aan Wisdom of aan enige andere aandeelhouder van ZED+ een uitkering kan worden gedaan in de vereffening van ZED+. In dat licht en gezien de mate waarin Wisdom c.s. volharden in het uiten van door de Ondernemingskamer meermaals ongegrond bevonden beschuldigingen aan het adres van Wakkie en Jongepier, ligt het in de rede dat ZED+ de in 1.6 genoemde besluiten wil nemen ter bescherming tegen eventuele aansprakelijkheidsacties tegen Wakkie en Jongepier en om te voorzien in dekking van de kosten van verweer. Deze besluiten kunnen bijdragen aan een effectieve vereffening van ZED+ na ontbinding. Jongepier is bevoegd de in 1.6 sub (i) tot en met (iv) genoemde besluiten te nemen en Wakkie is bevoegd de in 1.6 sub (v) en (vi) genoemde besluiten te nemen. Dat vloeit voort uit hun benoeming bij beschikking van 8 december 2017 en vergt geen verklaring voor recht.Het behoort niet tot de taak van de Ondernemingskamer om deze besluiten “goed te keuren”.
3.19
De Ondernemingskamer ziet wel aanleiding om op de voet van artikel 2:357 lid 6 BW te bepalen dat ZED+ de redelijke en in redelijkheid gemaakte kosten van verweer van Wakkie en Jongepier ter zake de vaststelling van aansprakelijkheid vanwege onbehoorlijke taakvervulling, betaalt.
3.2
Bovenstaande leidt tot de slotsom dat het verzoek van ZED+ zal worden toegewezen en dat het verzoek van Wisdom c.s. zal worden afgewezen. De Ondernemingskamer ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

4.De beslissing

De Ondernemingskamer:
ontbindt ZED+ B.V., gevestigd te Amsterdam, met ingang van de datum waarop de onderhavige ontbindingsbeschikking in kracht van gewijsde gaat;
benoemt mr. P.N. Wakkie te Amsterdam tot vereffenaar van het vermogen van ZED+ B.V.;
bepaalt dat alle aandelen in ZED+ B.V. gedurende de periode van vereffening ten titel van beheer zijn overgedragen aan mr. W.J.J. Jongepier te Amsterdam;
verlengt de geldingsduur van de bij de beschikking van 8 december 2017 getroffen tijdelijke voorzieningen – inhoudende de benoeming van mr. P.N. Wakkie tot bestuurder van ZED+ B.V., de overdracht ten titel van beheer van alle aandelen in ZED+ B.V. aan mr. W.J.J. Jongepier en de bepaling dat alle aan de raad van commissarissen van ZED+ B.V. toekomende bevoegdheden zijn overgedragen aan de beheerder van de aandelen – voor de periode totdat de onderhavige beschikking kracht van gewijsde heeft;
bepaalt dat ZED+ B.V. de redelijke en in redelijkheid gemaakte kosten van verweer van mr. P.N. Wakkie en mr. W.J.J. Jongepier ter zake de vaststelling van aansprakelijkheid vanwege onbehoorlijke taakvervulling, betaalt;
verklaart deze beschikking voor wat betreft de verlenging van de geldingsduur van de bij de beschikking van 8 december 2017 getroffen tijdelijke voorzieningen en voor wat betreft de verplichting van ZED+ B.V. tot betaling van de kosten van verweer van mr. P.N. Wakkie en mr. W.J.J. Jongepier uitvoerbaar bij voorraad;
wijst voor het overige de verzoeken af.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. M.M.M. Tillema en mr. A.J. Wolfs, raadsheren, en mr. D.M. Aleman en prof. dr. mr. S. ten Have, raden, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Prins, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 december 2019.